De tegemoetkoming in de huisvestingskosten voor asielzoekers
De begunstigden
Een behoeftige asielzoeker die huisvestingskosten maakt, kan hiervoor een tegemoetkoming bekomen van het OCMW die vervolgens wordt betoelaagd door de staat.
Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning, is het OCMW de uiteindelijke begunstigde van de tegemoetkoming.
Dus indien de asielzoeker in een LOI wordt gehuisvest en hij bij zijn vertrek niets mag meenemen, uitgezonderd zijn persoonlijke spullen (kleren, …), dan is hij niet de begunstigde van de tegemoetkoming in de huisvestingskosten. Hij kan dan ook nadien nog een installatiepremie bekomen in het kader van de RMI-wet of de Organieke wet.
1. De voorwaarden
Deze hulp kan slechts worden toegekend voor asielzoekers die zich voor de eerste maal in een woning installeren en voor de eerste keer genieten van de maatschappelijke dienstverlening bij het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt. De installatie mag bovendien niet hebben plaatsgevonden voor de aanvang van de steunverlening.
Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning, kan de tegemoetkoming slechts driemaal per jaar worden toegekend voor dezelfde woning die opeenvolgend door verschillende asielzoekers betrokken wordt.
2. Het doel
De huisvestingskosten hebben een veel ruimer karakter dan de installatiepremie. Zij kunnen ook de huur en de huurwaarborg betreffen.
3. De huisvesting van een gezin
Het bovenvermeld bedrag wordt verdubbeld wanneer het huishouden uit 2 personen bestaat en wordt verdrievoudigd wanneer het huishouden uit ten minste 3 personen bestaat.
4. Het bewijs
De controle van de premie heeft betrekking op de volgende zaken :
- het statuut van de behoeftige asielzoeker;
- de eerste installatie in de gemeente van het steunverlenend OCMW;
- de huisvestingskosten op basis van verantwoordingsstukken
Omdat de terugbetaling niet forfaitair is, maar enkel op basis van de werkelijke kosten, dient een duidelijk bewijs van de uitgaven te worden geleverd. Dit bewijs kan bestaan uit facturen, aankoopbewijzen, maar ook kostenramingen. Een eenvoudige verklaring dat een bepaald bedrag ter beschikking werd gesteld van de betrokkene voor de door hem/haar te maken kosten van huisvesting volstaat niet.
5. Samenvattend schema
|
Installatiepremie RMI-wet |
Installatiepremie Organieke wet |
Huisvestingskosten MB 30/01/1995 |
Begunstigden |
Rechthebbenden op leefloon |
Personen die een vervangingsinkomen ten laste van een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand genieten OF Personen die een inkomen hebben dat lager ligt dan de categoriebedragen leefloon, verhoogd met 10 % |
Behoeftige asielzoekers
*Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning : het OCMW
|
Voorwaarden |
|
|
|
Doel |
Hoewel nergens expliciet vermeld, ook voor het bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning |
Bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning |
Ruim : ook voor huur, huurwaarborg
|
Bedrag |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast” |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast” |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “alleenstaande” |
Installatie van een gezin |
Meerdere installatiepremies mogelijk |
Slechts een installatiepremie per gezin |
Maximaal 3x per gezin
|
Het OCMW controleert of de persoon de installatiepremie nog niet heeft ontvangen via het informaticaprogramma (LOA: List of attestations). Indien het antwoord negatief is (nog geen premie toegekend) zal het OCMW onderzoeken welke premie kan worden toegekend.
1. Het bedrag
Het bedrag van de terugbetaling door de Staat is maximaal gelijk aan het maandbedrag van het leefloon voor een alleenstaande.
2. De toelage
De staat betaalt de huisvestingskosten aan 100 % terug.
3. Aanvraag tot terugbetaling
De tussenkomst in de huisvestingskosten toegekend aan de asielzoekers.
Deze premie mag worden toegekend aan de personen met een statuut B (kandidaat-vluchteling) of F (gerepatrieerde Belg).
Het OCMW moet in formulier B1 van de wet 65 code 1 invullen in de rubriek "huisvestingsaanbod".
Vervolgens in formulier D1 de rubriek 'installatiepremie' invullen en het maandbedrag van de categorie alleenstaande (maximaal) vermelden.
De link naar de formulieren wet 65:
Deze premie mag niet meer dan 3 keer per jaar worden toegekend voor eenzelfde woning die achtereenvolgens wordt bewoond door verschillende asielzoekers.
Het maximumbedrag is 3 x het bedrag alleenstaande, wanneer het gezin is samengesteld uit 3 personen en 2 x het bedrag wanneer het gezin is samengesteld uit 2 personen.
De betalingsbewijzen van aankoop worden bewaard bij het OCMW met het oog op de controle door onze dienst inspectie.
Vraag:
Client is gerechtigd op werkloosheidsvergoeding en verblijft in een opvangcentrum. Vanaf 01/09/2017 kan zij een woning in onze gemeente betrekken. Ons OCMW is zowel bevoegd als onderstandswoonst gedurende het verblijf van betrokkene in het OC als daarna (woning ligt op ons grondgebied). De huurwaarborg en eerste huishuur wordt reeds door middel van een aparte beslissing ten laste genomen door ons OCMW.
Cliënte voldoet vanaf 01/09/2017 aan de voorwaarden om van ons OCMW een installatiepremie te ontvangen.
Zoals vermeld in de regelgeving hierop van toepassing dient deze installatiepremie aangewend te worden om cliënt de mogelijkheid te bieden de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen.
Een gedeelte van de meubelen van betrokkene is momenteel opgeslagen in een meubelopslagplaats. Deze meubelen worden maar vrijgegeven tegen betaling van de openstaande huurgelden.
Betrokkene wil ook beroep doen op een verhuisfirma om haar bezittingen naar het appartement te brengen.
Zij vraagt of deze onkosten (tegen factuur) mogen ingebracht worden voor de uitbetaling van de installatiepremie.
Antwoord:
Een installatiepremie heeft inderdaad tot doel de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen. In het kader van de autonomie van het lokale OCMW heeft de wetgever geen verdere invulling gegeven aan dit doel, enkel de huur en de huurwaarborg zijn uitdrukkelijk uitgesloten.
De installatiepremie mag dan ook gebruikt worden voor de door u aangehaalde kosten, gezien deze betrekking hebben op mevrouw haar meubels.
Een ondertekend huurcontract is geen voorwaarde voor de toekenning van een installatiepremie.
Bij het verlies van de hoedanigheid van dakloze is namelijk de feitelijke situatie doorslaggevend.
Vraag:
Een cliënte , die al geruime tijd leefloon ontvangt, en op het moment dat ze op ons grondgebied kwam wonen, wel dakloos was, vraagt nu, 2 maanden later of ze recht heeft op een installatiepremie. Ze is momenteel niet meer dakloos.
Heeft zij nu recht op een installatiepremie?
Antwoord:
De installatiepremie dient aangevraagd te worden binnen een redelijke termijn na de verhuis. De wetgever heeft hiervoor geen specifieke termijn bepaalt. Het behoort dus tot de autonome bevoegdheid van het OCMW om in elke situatie te oordelen of er nog een redelijke periode is tussen het verliezen van de hoedanigheid van dakloze en de aanvraag voor een installatiepremie.
Vanzelfsprekend is het - behoudens uitzonderlijke omstandigheden - niet meer mogelijk een premie aan te vragen als men reeds enkele maanden een woning betrekt.
In dit geval wordt de premie 2 maanden na de datum van installatie aangevraagd.
De vraag kan gesteld worden of de betrokken persoon de premie nog wel nodig heeft om zich te installeren.
Het doel van de installatiepremie dient namelijk verwezenlijkt te kunnen worden, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning. Indien uw sociaal onderzoek uitwijst dat dit doel niet meer vervuld kan worden, omdat de betrokken persoon zich volledig heeft geïnstalleerd, mag de installatiepremie dan ook niet meer worden toegekend.
Vraag:
Kan persoon in volgende situatie worden beschouwd als een 'dakloze'?
Mevrouw verblijft reeds zeven maanden bij haar zus en is in deze tijd op zoek naar een eigen woonst. Inschrijving nog steeds op het adres waar ze verbleef voordat ze bij haar zus is ingetrokken.
De FAQ's op jullie website spreken over volgende verduidelijking:
De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations e.d.) en de personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een woning beschikken, hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van dakloze.
Kan de periode van zeven maanden nog als tijdelijk en kortstondig worden beschouwd?
Antwoord:
Inzake het tijdelijk karakter heeft de wetgever heeft geen termijn bepaald. Een redelijke termijn dient in acht te worden genomen.
U dient dus aan de hand van het sociaal onderzoek na te gaan binnen of de termijn van 7 maanden overeenstemt met een redelijke termijn, zijnde de termijn binnen dewelke de betrokkene geacht kon worden een eigen woongelegenheid te vinden, in functie van zijn concrete situatie en ook bijvoorbeeld aan de hand van de huurprijzen in die welbepaalde regio.
Uiteraard dient u deze beslissing grondig te motiveren.
Vraag:
Is het inkomen dat een persoon verwerft door te werken onder het stelsel IBO (Individuele Beroepsopleiding in een Onderneming) te beschouwen als een vervangingsinkomen ten laste van de sociale zekerheid?
Heeft die persoon recht op een installatiepremie?
Antwoord:
Het inkomen dat een persoon verwerft tijdens zijn IBO is niet te beschouwen als een vervangingsinkomen.
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie, dient zijn inkomen lager te zijn dan het bedrag van het leefloon zoals vastgesteld voor de categorie waartoe de betrokkene behoort, verhoogd met 10 %.
Vraag:
Heeft iemand, die een woning van het Sociaal Verhuur Kantoor of een private woning toegewezen krijgt nadat ze jaren in een voorziening bijzondere jeugdzorg heeft verbleven, recht op installatiepremie? M.a.w. wordt zij ook gezien als ‘dakloze’?
Antwoord:
Eén van de voorwaarden voor de toekenning van de installatiepremie is het verliezen van de hoedanigheid van dakloze door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient.
Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld."
Een jongere die verblijft in een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand, kan volgens deze definitie als dakloos beschouwd worden.
Indien deze jongere vervolgens een woning betrekt die hem als hoofdverblijfplaats dient (een woning van SVK of een private woning), verliest hij deze hoedanigheid van dakloze en kan hij aanspraak maken op een installatiepremie mits hij ook aan de andere voorwaarden voldoet.
Vraag:
Een cliënt vroeg recent een installatiepremie aan op onze dienst. Hij komt uit een woning in Gemeente X en verhuisde rechtstreeks naar een nieuwe woning in Gemeente Y. Er werd voor de woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring aangevraagd, dit is nog in onderzoek. Kunnen wij op basis daarvan aan betrokkene een installatiepremie toekennen? Hij was niet dakloos of komt uit een opvangcentrum. De foto’s van de woning tonen wel aan dat deze zeker niet ideaal was.
Antwoord:
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie dient de betrokken persoon zijn hoedanigheid van dakloze te verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.
Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".
Iemand die over een eigen woongelegenheid beschikte, kan hij dus niet als ex-dakloze worden wanneer hij verhuist naar een andere woning.
Het feit dat voor de vorige woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring is aangevraagd, betekent niet noodzakelijk dat betrokkene niet over een eigen woongelegenheid beschikte en dat deze woning de betrokken persoon niet als hoofdverblijfplaats heeft gediend.
Indien betrokkene tijdelijk in deze woning verbleef, als noodoplossing, kan hij wel als ex-dakloze worden beschouwd.
Indien betrokkene als ex-dakloze wordt beschouwd, dient bovendien nagegaan te worden of de installatiepremie kan aangewend worden voor het daartoe beoogde doel, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning.
De concrete vraag die zich stelt : Dient betrokkene nog spullen aan te kopen om zich te installeren of had hij reeds meubels, apparatuur, enz... die hij heeft meeverhuisd?
Neen, dit mag niet.
Onze juridische dienst is van mening dat de installatiepremie moet dienen voor de inrichting en uitrusting van de woning, om de woning leefbaar te maken.
Een brand of familiale verzekering valt hier dus niet onder.
Dan is er voor de persoon met leefloon recht op installatiepremie RMI-wetgeving.
De andere persoon zou normaal recht hebben op installatiepremie organieke wet, maar daar mogen geen meerdere premies in hetzelfde gezin toegekend worden.
Er is in dit geval dus geen recht op 2 installatiepremies, slechts 1 kan worden toegekend, en aangezien de installatiepremie RMI-wet voorrang heeft op de installatiepremie organieke wet, is het dus de persoon die leefloon ontvangt, die de installatiepremie kan krijgen.
Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.
De tegemoetkoming in de huisvestingskosten voor asielzoekers
De begunstigden
Een behoeftige asielzoeker die huisvestingskosten maakt, kan hiervoor een tegemoetkoming bekomen van het OCMW die vervolgens wordt betoelaagd door de staat.
Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning, is het OCMW de uiteindelijke begunstigde van de tegemoetkoming.
Dus indien de asielzoeker in een LOI wordt gehuisvest en hij bij zijn vertrek niets mag meenemen, uitgezonderd zijn persoonlijke spullen (kleren, …), dan is hij niet de begunstigde van de tegemoetkoming in de huisvestingskosten. Hij kan dan ook nadien nog een installatiepremie bekomen in het kader van de RMI-wet of de Organieke wet.
1. De voorwaarden
Deze hulp kan slechts worden toegekend voor asielzoekers die zich voor de eerste maal in een woning installeren en voor de eerste keer genieten van de maatschappelijke dienstverlening bij het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt. De installatie mag bovendien niet hebben plaatsgevonden voor de aanvang van de steunverlening.
Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning, kan de tegemoetkoming slechts driemaal per jaar worden toegekend voor dezelfde woning die opeenvolgend door verschillende asielzoekers betrokken wordt.
2. Het doel
De huisvestingskosten hebben een veel ruimer karakter dan de installatiepremie. Zij kunnen ook de huur en de huurwaarborg betreffen.
3. De huisvesting van een gezin
Het bovenvermeld bedrag wordt verdubbeld wanneer het huishouden uit 2 personen bestaat en wordt verdrievoudigd wanneer het huishouden uit ten minste 3 personen bestaat.
4. Het bewijs
De controle van de premie heeft betrekking op de volgende zaken :
- het statuut van de behoeftige asielzoeker;
- de eerste installatie in de gemeente van het steunverlenend OCMW;
- de huisvestingskosten op basis van verantwoordingsstukken
Omdat de terugbetaling niet forfaitair is, maar enkel op basis van de werkelijke kosten, dient een duidelijk bewijs van de uitgaven te worden geleverd. Dit bewijs kan bestaan uit facturen, aankoopbewijzen, maar ook kostenramingen. Een eenvoudige verklaring dat een bepaald bedrag ter beschikking werd gesteld van de betrokkene voor de door hem/haar te maken kosten van huisvesting volstaat niet.
5. Samenvattend schema
|
Installatiepremie RMI-wet |
Installatiepremie Organieke wet |
Huisvestingskosten MB 30/01/1995 |
Begunstigden |
Rechthebbenden op leefloon |
Personen die een vervangingsinkomen ten laste van een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand genieten OF Personen die een inkomen hebben dat lager ligt dan de categoriebedragen leefloon, verhoogd met 10 % |
Behoeftige asielzoekers
*Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning : het OCMW
|
Voorwaarden |
|
|
|
Doel |
Hoewel nergens expliciet vermeld, ook voor het bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning |
Bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning |
Ruim : ook voor huur, huurwaarborg
|
Bedrag |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast” |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast” |
Maandbedrag van de leeflooncategorie “alleenstaande” |
Installatie van een gezin |
Meerdere installatiepremies mogelijk |
Slechts een installatiepremie per gezin |
Maximaal 3x per gezin
|
Het OCMW controleert of de persoon de installatiepremie nog niet heeft ontvangen via het informaticaprogramma (LOA: List of attestations). Indien het antwoord negatief is (nog geen premie toegekend) zal het OCMW onderzoeken welke premie kan worden toegekend.
1. Het bedrag
Het bedrag van de terugbetaling door de Staat is maximaal gelijk aan het maandbedrag van het leefloon voor een alleenstaande.
2. De toelage
De staat betaalt de huisvestingskosten aan 100 % terug.
3. Aanvraag tot terugbetaling
De tussenkomst in de huisvestingskosten toegekend aan de asielzoekers.
Deze premie mag worden toegekend aan de personen met een statuut B (kandidaat-vluchteling) of F (gerepatrieerde Belg).
Het OCMW moet in formulier B1 van de wet 65 code 1 invullen in de rubriek "huisvestingsaanbod".
Vervolgens in formulier D1 de rubriek 'installatiepremie' invullen en het maandbedrag van de categorie alleenstaande (maximaal) vermelden.
De link naar de formulieren wet 65:
Deze premie mag niet meer dan 3 keer per jaar worden toegekend voor eenzelfde woning die achtereenvolgens wordt bewoond door verschillende asielzoekers.
Het maximumbedrag is 3 x het bedrag alleenstaande, wanneer het gezin is samengesteld uit 3 personen en 2 x het bedrag wanneer het gezin is samengesteld uit 2 personen.
De betalingsbewijzen van aankoop worden bewaard bij het OCMW met het oog op de controle door onze dienst inspectie.
Vraag:
Client is gerechtigd op werkloosheidsvergoeding en verblijft in een opvangcentrum. Vanaf 01/09/2017 kan zij een woning in onze gemeente betrekken. Ons OCMW is zowel bevoegd als onderstandswoonst gedurende het verblijf van betrokkene in het OC als daarna (woning ligt op ons grondgebied). De huurwaarborg en eerste huishuur wordt reeds door middel van een aparte beslissing ten laste genomen door ons OCMW.
Cliënte voldoet vanaf 01/09/2017 aan de voorwaarden om van ons OCMW een installatiepremie te ontvangen.
Zoals vermeld in de regelgeving hierop van toepassing dient deze installatiepremie aangewend te worden om cliënt de mogelijkheid te bieden de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen.
Een gedeelte van de meubelen van betrokkene is momenteel opgeslagen in een meubelopslagplaats. Deze meubelen worden maar vrijgegeven tegen betaling van de openstaande huurgelden.
Betrokkene wil ook beroep doen op een verhuisfirma om haar bezittingen naar het appartement te brengen.
Zij vraagt of deze onkosten (tegen factuur) mogen ingebracht worden voor de uitbetaling van de installatiepremie.
Antwoord:
Een installatiepremie heeft inderdaad tot doel de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen. In het kader van de autonomie van het lokale OCMW heeft de wetgever geen verdere invulling gegeven aan dit doel, enkel de huur en de huurwaarborg zijn uitdrukkelijk uitgesloten.
De installatiepremie mag dan ook gebruikt worden voor de door u aangehaalde kosten, gezien deze betrekking hebben op mevrouw haar meubels.
Een ondertekend huurcontract is geen voorwaarde voor de toekenning van een installatiepremie.
Bij het verlies van de hoedanigheid van dakloze is namelijk de feitelijke situatie doorslaggevend.
Vraag:
Een cliënte , die al geruime tijd leefloon ontvangt, en op het moment dat ze op ons grondgebied kwam wonen, wel dakloos was, vraagt nu, 2 maanden later of ze recht heeft op een installatiepremie. Ze is momenteel niet meer dakloos.
Heeft zij nu recht op een installatiepremie?
Antwoord:
De installatiepremie dient aangevraagd te worden binnen een redelijke termijn na de verhuis. De wetgever heeft hiervoor geen specifieke termijn bepaalt. Het behoort dus tot de autonome bevoegdheid van het OCMW om in elke situatie te oordelen of er nog een redelijke periode is tussen het verliezen van de hoedanigheid van dakloze en de aanvraag voor een installatiepremie.
Vanzelfsprekend is het - behoudens uitzonderlijke omstandigheden - niet meer mogelijk een premie aan te vragen als men reeds enkele maanden een woning betrekt.
In dit geval wordt de premie 2 maanden na de datum van installatie aangevraagd.
De vraag kan gesteld worden of de betrokken persoon de premie nog wel nodig heeft om zich te installeren.
Het doel van de installatiepremie dient namelijk verwezenlijkt te kunnen worden, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning. Indien uw sociaal onderzoek uitwijst dat dit doel niet meer vervuld kan worden, omdat de betrokken persoon zich volledig heeft geïnstalleerd, mag de installatiepremie dan ook niet meer worden toegekend.
Vraag:
Kan persoon in volgende situatie worden beschouwd als een 'dakloze'?
Mevrouw verblijft reeds zeven maanden bij haar zus en is in deze tijd op zoek naar een eigen woonst. Inschrijving nog steeds op het adres waar ze verbleef voordat ze bij haar zus is ingetrokken.
De FAQ's op jullie website spreken over volgende verduidelijking:
De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations e.d.) en de personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een woning beschikken, hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van dakloze.
Kan de periode van zeven maanden nog als tijdelijk en kortstondig worden beschouwd?
Antwoord:
Inzake het tijdelijk karakter heeft de wetgever heeft geen termijn bepaald. Een redelijke termijn dient in acht te worden genomen.
U dient dus aan de hand van het sociaal onderzoek na te gaan binnen of de termijn van 7 maanden overeenstemt met een redelijke termijn, zijnde de termijn binnen dewelke de betrokkene geacht kon worden een eigen woongelegenheid te vinden, in functie van zijn concrete situatie en ook bijvoorbeeld aan de hand van de huurprijzen in die welbepaalde regio.
Uiteraard dient u deze beslissing grondig te motiveren.
Vraag:
Is het inkomen dat een persoon verwerft door te werken onder het stelsel IBO (Individuele Beroepsopleiding in een Onderneming) te beschouwen als een vervangingsinkomen ten laste van de sociale zekerheid?
Heeft die persoon recht op een installatiepremie?
Antwoord:
Het inkomen dat een persoon verwerft tijdens zijn IBO is niet te beschouwen als een vervangingsinkomen.
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie, dient zijn inkomen lager te zijn dan het bedrag van het leefloon zoals vastgesteld voor de categorie waartoe de betrokkene behoort, verhoogd met 10 %.
Vraag:
Heeft iemand, die een woning van het Sociaal Verhuur Kantoor of een private woning toegewezen krijgt nadat ze jaren in een voorziening bijzondere jeugdzorg heeft verbleven, recht op installatiepremie? M.a.w. wordt zij ook gezien als ‘dakloze’?
Antwoord:
Eén van de voorwaarden voor de toekenning van de installatiepremie is het verliezen van de hoedanigheid van dakloze door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient.
Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld."
Een jongere die verblijft in een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand, kan volgens deze definitie als dakloos beschouwd worden.
Indien deze jongere vervolgens een woning betrekt die hem als hoofdverblijfplaats dient (een woning van SVK of een private woning), verliest hij deze hoedanigheid van dakloze en kan hij aanspraak maken op een installatiepremie mits hij ook aan de andere voorwaarden voldoet.
Vraag:
Een cliënt vroeg recent een installatiepremie aan op onze dienst. Hij komt uit een woning in Gemeente X en verhuisde rechtstreeks naar een nieuwe woning in Gemeente Y. Er werd voor de woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring aangevraagd, dit is nog in onderzoek. Kunnen wij op basis daarvan aan betrokkene een installatiepremie toekennen? Hij was niet dakloos of komt uit een opvangcentrum. De foto’s van de woning tonen wel aan dat deze zeker niet ideaal was.
Antwoord:
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie dient de betrokken persoon zijn hoedanigheid van dakloze te verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.
Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".
Iemand die over een eigen woongelegenheid beschikte, kan hij dus niet als ex-dakloze worden wanneer hij verhuist naar een andere woning.
Het feit dat voor de vorige woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring is aangevraagd, betekent niet noodzakelijk dat betrokkene niet over een eigen woongelegenheid beschikte en dat deze woning de betrokken persoon niet als hoofdverblijfplaats heeft gediend.
Indien betrokkene tijdelijk in deze woning verbleef, als noodoplossing, kan hij wel als ex-dakloze worden beschouwd.
Indien betrokkene als ex-dakloze wordt beschouwd, dient bovendien nagegaan te worden of de installatiepremie kan aangewend worden voor het daartoe beoogde doel, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning.
De concrete vraag die zich stelt : Dient betrokkene nog spullen aan te kopen om zich te installeren of had hij reeds meubels, apparatuur, enz... die hij heeft meeverhuisd?
Neen, dit mag niet.
Onze juridische dienst is van mening dat de installatiepremie moet dienen voor de inrichting en uitrusting van de woning, om de woning leefbaar te maken.
Een brand of familiale verzekering valt hier dus niet onder.
Dan is er voor de persoon met leefloon recht op installatiepremie RMI-wetgeving.
De andere persoon zou normaal recht hebben op installatiepremie organieke wet, maar daar mogen geen meerdere premies in hetzelfde gezin toegekend worden.
Er is in dit geval dus geen recht op 2 installatiepremies, slechts 1 kan worden toegekend, en aangezien de installatiepremie RMI-wet voorrang heeft op de installatiepremie organieke wet, is het dus de persoon die leefloon ontvangt, die de installatiepremie kan krijgen.
Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.