Inleiding

1. Drie soorten installatiepremie

Deze handleiding bespreekt de drie soorten installatiepremies die binnen onze wetgeving kunnen worden toegekend aan ex-daklozen :

  • de installatiepremie in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
  • de installatiepremie in het kader van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s
  • de tegemoetkoming in de huisvestingskosten in het kader van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMW’s toegekend aan een behoeftige asielzoeker die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven

Naargelang de hoedanigheid van de aanvrager van de installatiepremie, dient een andere wetgeving te worden toegepast :

  Installatiepremie RMI-wet Installatiepremie Organieke wet Huisvestingskosten MB 30/01/1995
Begunstigden Rechthebbenden op leefloon

Personen die een vervangingsinkomen ten laste van een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand genieten

OF

Personen die een inkomen hebben dat lager ligt dan de categoriebedragen leefloon, verhoogd met 10 %

Behoeftige asielzoekers

 

*Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning : het OCMW

(Voor een volledig schema zie punt 2)

De drie “installatiepremies” zullen besproken worden volgens eenzelfde structuur :

  • De begunstigden
  • De voorwaarden
  • Het doel
  • Het bedrag
  • Het ogenblik van de aanvraag/toekenning
  • De installatie van een gezin
  • De toelage
  • Het bewijs

2. Samenvattend schema

 

Installatiepremie RMI-wet

Installatiepremie Organieke wet

Huisvestingskosten MB 30/01/1995

Begunstigden

Rechthebbenden op leefloon

Personen die een vervangingsinkomen ten laste van een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand genieten

OF

Personen die een inkomen hebben dat lager ligt dan de categoriebedragen leefloon, verhoogd met 10 %

Behoeftige asielzoekers

 

*Indien het OCMW zelf instaat voor de inrichting van de woning : het OCMW

 

Voorwaarden

  1. De hoedanigheid van dakloze verliezen door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient

 

  1. Slechts eenmaal in het leven
  1. De hoedanigheid van dakloze verliezen door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient

 

  1. Slechts eenmaal in het leven
  1. Voor de eerste maal (financiële) dienstverlening van een OCMW ontvangen
  2. Zich voor het eerst in een woning vestigen
  3. Huisvesting op het grondgebied van het steunverlenend OCMW
  4. De installatie mag niet hebben plaatsgevonden voor de aanvang van de steunverlening
  5. *Slechts 3x per jaar voor dezelfde woning die opeenvolgend door verschillende asielzoekers wordt betrokken

Doel

Hoewel nergens expliciet vermeld, ook voor het bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning

Bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning

Ruim : ook voor huur, huurwaarborg

 

 

Bedrag

Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast”

Maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast”

Maandbedrag van de leeflooncategorie “alleenstaande”

Installatie van een gezin

Meerdere installatiepremies mogelijk

Slechts een installatiepremie per gezin

Maximaal 3x per gezin

 

Toelage

100 %

100 %

100 %

Bewijs

Geen bijzondere bewijsstukken vereist wat betreft het doel

Bewijsstukken die aantonen dat deze premie gediend heeft voor de kosten die verband houden met de inrichting en de uitrusting van de woning van de geholpen persoon

Bewijs van uitgaven vereist, gezien de terugbetaling gebeurt op basis van de werkelijke kosten

Vraag:

Client is gerechtigd op werkloosheidsvergoeding en verblijft in een opvangcentrum. Vanaf 01/09/2017 kan zij een woning in onze gemeente betrekken. Ons OCMW is zowel bevoegd als onderstandswoonst gedurende het verblijf van betrokkene in het OC als daarna (woning ligt op ons grondgebied). De huurwaarborg en eerste huishuur wordt reeds door middel van een aparte beslissing ten laste genomen door ons OCMW.

Cliënte voldoet vanaf 01/09/2017 aan de voorwaarden om van ons OCMW een installatiepremie te ontvangen.

Zoals vermeld in de regelgeving hierop van toepassing dient deze installatiepremie aangewend te worden om cliënt de mogelijkheid te bieden de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen.

Een gedeelte van de meubelen van betrokkene is momenteel opgeslagen in een meubelopslagplaats. Deze meubelen worden maar vrijgegeven tegen betaling van de openstaande huurgelden.

Betrokkene wil ook beroep doen op een verhuisfirma om haar bezittingen naar het appartement te brengen.    

Zij vraagt of deze onkosten (tegen factuur) mogen ingebracht worden voor de uitbetaling van de installatiepremie. 

Antwoord:

Een installatiepremie heeft inderdaad tot doel de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen. In het kader van de autonomie van het lokale OCMW heeft de wetgever geen verdere invulling gegeven aan dit doel, enkel de huur en de huurwaarborg zijn uitdrukkelijk uitgesloten.

De installatiepremie mag dan ook gebruikt worden voor de door u aangehaalde kosten, gezien deze betrekking hebben op mevrouw haar meubels.

Een ondertekend huurcontract is geen voorwaarde voor de toekenning van een installatiepremie.
Bij het verlies van de hoedanigheid van dakloze is namelijk de feitelijke situatie doorslaggevend.

Vraag:

Een cliënte , die al geruime tijd leefloon ontvangt, en op het moment dat ze op ons grondgebied kwam wonen, wel dakloos was, vraagt nu, 2 maanden later of ze recht heeft op een installatiepremie. Ze is momenteel niet meer dakloos.

Heeft zij nu recht op een installatiepremie?

Antwoord:

De installatiepremie dient aangevraagd te worden binnen een redelijke termijn na de verhuis. De wetgever heeft hiervoor geen specifieke termijn bepaalt. Het behoort dus tot de autonome bevoegdheid van het OCMW om in elke situatie te oordelen of er nog een redelijke periode is tussen het verliezen van de hoedanigheid van dakloze en de aanvraag voor een installatiepremie.
Vanzelfsprekend is het - behoudens uitzonderlijke omstandigheden - niet meer mogelijk een premie aan te vragen als men reeds enkele maanden een woning betrekt.

In dit geval wordt de premie 2 maanden na de datum van installatie aangevraagd.
De vraag kan gesteld worden of de betrokken persoon de premie nog wel nodig heeft om zich te installeren.

Het doel van de installatiepremie dient namelijk verwezenlijkt te kunnen worden, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning. Indien uw sociaal onderzoek uitwijst dat dit doel niet meer vervuld kan worden, omdat de betrokken persoon zich volledig heeft geïnstalleerd, mag de installatiepremie dan ook niet meer worden toegekend.

Vraag:

Kan persoon in volgende situatie worden beschouwd als een 'dakloze'?

Mevrouw verblijft reeds zeven maanden bij haar zus en is in deze tijd op zoek naar een eigen woonst. Inschrijving nog steeds op het adres waar ze verbleef voordat ze bij haar zus is ingetrokken.

 De FAQ's op jullie website spreken over volgende verduidelijking:

De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations e.d.) en de personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een woning beschikken, hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van dakloze.

Kan de periode van zeven maanden nog als tijdelijk en kortstondig worden beschouwd?

Antwoord:

Inzake het tijdelijk karakter heeft de wetgever heeft geen termijn bepaald. Een redelijke termijn dient in acht te worden genomen.
U dient dus aan de hand van het sociaal onderzoek na te gaan binnen of de termijn van 7 maanden overeenstemt met een redelijke termijn, zijnde de termijn binnen dewelke de betrokkene geacht kon worden een eigen woongelegenheid te vinden, in functie van zijn concrete situatie en ook bijvoorbeeld aan de hand van de huurprijzen in die welbepaalde regio.
Uiteraard dient u deze beslissing grondig te motiveren.

Vraag:

Is het inkomen dat een persoon verwerft door te werken onder het stelsel IBO (Individuele Beroepsopleiding in een Onderneming) te beschouwen als een vervangingsinkomen ten laste van de sociale zekerheid?

Heeft die persoon recht op een installatiepremie?

Antwoord:

Het inkomen dat een persoon verwerft tijdens zijn IBO is niet te beschouwen als een vervangingsinkomen.
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie, dient zijn inkomen lager te zijn dan het bedrag van het leefloon zoals vastgesteld voor de categorie waartoe de betrokkene behoort, verhoogd met 10 %.

Vraag:

Heeft iemand, die een woning van het Sociaal Verhuur Kantoor of een private woning toegewezen krijgt nadat ze jaren in een voorziening bijzondere jeugdzorg heeft verbleven, recht op installatiepremie? M.a.w. wordt zij ook gezien als ‘dakloze’?

Antwoord:

Eén van de voorwaarden voor de toekenning van de installatiepremie is het verliezen van de hoedanigheid van dakloze door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient.

Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld."

Een jongere die verblijft in een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand, kan volgens deze definitie als dakloos beschouwd worden.

Indien deze jongere vervolgens een woning betrekt die hem als hoofdverblijfplaats dient (een woning van SVK of een private woning), verliest hij deze hoedanigheid van dakloze en kan hij aanspraak maken op een installatiepremie mits hij ook aan de andere voorwaarden voldoet.

Vraag:

Een cliënt vroeg recent een installatiepremie aan op onze dienst. Hij komt uit een woning in Gemeente X en verhuisde rechtstreeks naar een nieuwe woning in Gemeente Y. Er werd voor de woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring aangevraagd, dit is nog in onderzoek. Kunnen wij op basis daarvan aan betrokkene een installatiepremie toekennen? Hij was niet dakloos of komt uit een opvangcentrum. De foto’s van de woning tonen wel aan dat deze zeker niet ideaal was.

Antwoord:

Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie dient de betrokken persoon zijn hoedanigheid van dakloze te verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".

Iemand die over een eigen woongelegenheid beschikte, kan hij dus niet als ex-dakloze worden wanneer hij verhuist naar een andere woning.

Het feit dat voor de vorige woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring is aangevraagd, betekent niet noodzakelijk dat betrokkene niet over een eigen woongelegenheid beschikte en dat deze woning de betrokken persoon niet als hoofdverblijfplaats heeft gediend.

Indien betrokkene tijdelijk in deze woning verbleef, als noodoplossing, kan hij wel als ex-dakloze worden beschouwd.

Indien betrokkene als ex-dakloze wordt beschouwd, dient bovendien nagegaan te worden of de installatiepremie kan aangewend worden voor het daartoe beoogde doel, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning.
De concrete vraag die zich stelt : Dient betrokkene nog spullen aan te kopen om zich te installeren of had hij reeds meubels, apparatuur, enz...  die hij heeft meeverhuisd? 

Neen, dit mag niet.
Onze juridische dienst is van mening dat de installatiepremie moet dienen voor de inrichting en uitrusting van de woning, om de woning leefbaar te maken.
Een brand of familiale verzekering en/of de plaatsbeschrijving valt hier dus niet onder.

Dan is er voor de persoon met leefloon recht op installatiepremie RMI-wetgeving.
De andere persoon zou normaal recht hebben op installatiepremie organieke wet, maar daar mogen geen meerdere premies in hetzelfde gezin toegekend worden.

Er is in dit geval dus geen recht op 2 installatiepremies, slechts 1 kan worden toegekend, en aangezien de installatiepremie RMI-wet voorrang heeft op de installatiepremie organieke wet, is het dus de persoon die leefloon ontvangt, die de installatiepremie kan krijgen.

Vraag:

Een gezin is het slachtoffer van een brand in 12/2017. Het OCMW stelt het gezin voor om in te trekken in een doorgangswoning. Het gezin weigert en vestigt zich bij een zus gedurende de herstelling van de woning.

Het gezin keert terug naar haar woning in 04/2018 en  vraagt de installatiepremie aan, omdat het in 12/2017 de hoedanigheid had van dakloze.

Behoudt het gezin de hoedanigheid van dakloze, hoewel het terug in de woning is ingetrokken?

Antwoord:

Eerst en vooral moet het gezin beantwoorden aan de definitie van dakloze. Het feit dat de woning is afgebrand, volstaat niet. Het gezin mag niet in staat zijn om een woning te vinden via haar eigen middelen.
Volgens hetgeen vermeld wordt, heeft het gezin geen toegang gehad tot de woning gedurende de tijd van de herstelling. Dit wil niet zeggen dat het gezin niet de middelen had om een woning te vinden. Zie hieromtrent de omzendbrief voor een meer volledige definitie: https://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/informatieinstallati…

Vraag:

Een gezin is van 01/2018 tot 04/2018 in het buitenland gaan wonen. Het was de bedoeling om daar te blijven wonen en zij hebben dus alles verkocht vooraleer ze zijn vertrokken. Toen zij in het buitenland waren, hadden zij een huurcontract voor een aparthotel.  Toen zij teruggekomen zijn in België hebben zij in een caravan geleefd op een camping en dit gedurende 10 dagen. Sinds 28/04/2018 hebben zij een huis gevonden waarvoor een huurcontract werd ondertekend. Zij zijn dus een installatiepremie komen aanvragen.

Mogen zij beschouwd worden als daklozen, nu wij op de hoogte zijn van deze informatie?

Antwoord:

Wat je je eerst en vooral moet afvragen is of zij beantwoorden aan de definitie van een dakloze:
- Wordt als dakloze beschouwd, “de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld”.

Is het gezin tijdelijk in een caravan gaan wonen enkel de tijd die nodig was om een gepaste woning te vinden en niet wegens een gebrek aan middelen? Volgens de uitleg lijkt dit het geval te zijn, omdat zij slechts tien dagen in de caravan hebben verbleven.

Volgens de vermelde elementen blijkt het gezin dus niet dakloos te zijn.

Het eenvoudige feit dat men de gevangenis verlaat en zich vestigt bij zijn partner heeft niet tot gevolg dat men de hoedanigheid heeft van dakloze. Men moet beantwoorden aan de definitie van dakloze.

Vraag:

In de maand juli 2017 is een koppel met een minderjarig kind ingetrokken in een nieuwe woning op het grondgebied (gehuurde woning). Aangezien zij hun job verloren zijn in 12/2016 hebben zij hun vroegere woning moeten verlaten. Mevrouw werd door haar familie gehuisvest in een gemeente, samen met haar dochter en heeft haar inschrijving als referentieadres gebruikt bij het OCMW van deze gemeente. Mijnheer werd door zijn familie gehuisvest in een andere gemeente en hij heeft een aanvraag gedaan tot inschrijving als referentieadres bij het OCMW van deze gemeente, die werd geweigerd. Hij bleef dus afgevoerd van het bevolkingsregister van 12/2016 tot 07/2017 (zonder aanspraak te kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen). 

Sinds de maand augustus 2017 heeft het centrum hen een LL met het gedeeltelijk bedrag gezin ten laste toegekend, rekening houdend met de werkloosheid samenwonende van mevrouw en een voorschot op de werkloosheidsuitkeringen van mijnheer, evenals een installatiepremie (RMI-wet) namens mijnheer.

Het koppel neemt contact met ons op om een installatiepremie aan te vragen namens mevrouw. Mogen wij hen een tweede installatiepremie toekennen namens mevrouw (zij heeft er nooit een ontvangen)?

Antwoord:

Binnen het recht op maatschappelijke integratie kan elke persoon van het gezin, wanneer die zijn hoedanigheid van dakloze verliest, recht hebben op een installatiepremie. Jullie hadden deze premie dus in juli kunnen toekennen.

Vraag:

Een koppel dat tijdelijk in een doorgangswoning van onze gemeente verbleef heeft een sociale woning gevonden in onze gemeente.

Na controle van de rechten op premies stelt zich dus de vraag van de installatiepremie en wie er effectief recht op heeft.

Mevrouw werkt en ontvangt elke maand een verschillend loon. Aangezien zij werkt, overschrijdt haar verhoogd loon het bedrag van het LL van haar categorie met 10 %.

Mijnheer ontvangt een werkloosheidsuitkering en is dus ten laste van de sociale zekerheid en daarom voldoet hij aan de toekenningsvoorwaarden.

Wanneer een of meer personen samenwonen, kan enkel de rechthebbende de aanvraag indienen.

Moeten we in dit geval, aangezien elk lid van het koppel bestaansmiddelen heeft, rekening houden met beide inkomens?

Of kunnen we de aanvraag indienen op naam van mijnheer?

Antwoord:

Men moet de bestaansmiddelen apart bekijken voor elke persoon. In dit geval kan mijnheer een premie krijgen.

Vraag:

Een jongeman van 19 jaar. 

Hij is gedomicilieerd bij zijn moeder in gemeente X.

Hij verblijft sinds maart 2017 tijdelijk bij de ouders van zijn vriendin in gemeente Y waar hij net zijn domicilie heeft aangevraagd. 

Aangezien de woning van de familie die hem opvangt te klein is, slaapt de jongeman in een mobilhome in de tuin van de eigenaar. 

Hij gaat eten en wast zich in het huis van de familie.

Hij heeft net een appartement gevonden waar hij alleen zal gaan wonen.

 

Kan hij als dakloze beschouwd worden?

Verliest hij, op ogenblik dat hij gevestigd is in zijn woning, zijn hoedanigheid van dakloze en heeft hij recht op een installatiepremie?

 

Antwoord:

Wanneer de betrokkene geen bestaansmiddelen heeft en die niet de middelen heeft om op eigen krachten voor eigen woongelegenheid te zorgen, kan je hem inderdaad beschouwen als dakloze.

Vraag:

Iemand die wordt aangeworven in het kader van een “activacontract” en bijgevolg een premie van de RVA ontvangt (Activapremie) voldoet die aan de voorwaarden om een installatiepremie te ontvangen op basis van de voorwaarde “om een vervangingsinkomen te ontvangen”?

Deze persoon heeft voorheen nooit een premie ontvangen. Het totaalbedrag van zijn bestaansmiddelen is hoger dan het bedrag van het LL + 10 %.

Antwoord:

Neen, het “Activacontract” is een arbeidsovereenkomst.

Vraag:

Familie X verlaat een LOI en is ingetrokken in een privéwoning, waar ze 3 dagen verbleven heeft.

Zij hebben de toekenning gevraagd van meerdere LL samenwonende, evenals installatiepremies.

Aangezien de elektrische installatie van hun woning niet meer bruikbaar was, zijn zij ingetrokken in een doorgangswoning van het OCMW (volledig gemeubeld en ingericht) in afwachting dat de werkzaamheden in de privéwoning gedaan zijn.

Hebben zij onmiddellijk recht op de installatiepremie of moeten zij wachten tot zij opnieuw zijn ingetrokken in hun woning, omdat zij dan meubels en andere zaken moeten kopen om zich in deze woning te vestigen? 

Antwoord:

In dit geval moet de installatiepremie toegekend worden op het ogenblik dat zij opnieuw in de woning intrekken.

Op dat ogenblik verliest de familie (opnieuw) haar hoedanigheid van dakloze en kan het doel van de premie worden aangewend.

In het kader van de organieke wet is er geen leeftijdsvoorwaarde.

Aangezien minderjarigen het equivalent LL ontvangen, voldoen zij aan de inkomensvoorwaarden voorzien door de installatiepremie organieke wet.

Nochtans kan, in het kader van deze wet, enkel een premie worden toegekend wanneer een familie zich vestigt.

Besluit: een installatiepremie is mogelijk voor één van de minderjarige kinderen, wanneer het voldoet aan de andere voorwaarden (een maal in het leven en de hoedanigheid van dakloze verliezen).

Vraag:

Mijnheer heeft als inkomen het LL.

Sinds 12/2018 heeft hij zich gevestigd in een doorgangswoning die eigendom is van gemeente X.

Hij is er gedomicilieerd sinds 01/2019.

Voordien was hij gedomicilieerd in een privéwoning te X.

Hij heeft dit domicilie echter verlaten en leefde sinds begin 12/2018 in zijn auto.

Kan hij aanspraak maken op de installatiepremie, terwijl er geen schrapping van domicilie was, maar dat de betrokkene dakloos was?

Antwoord:

Wat telt voor de installatiepremie en de hoedanigheid van dakloze is de feitelijke toestand.

Een persoon kan feitelijk dakloos zijn, hoewel hij nog gedomicilieerd is op zijn vroegere adres / hij niet ambtshalve is afgevoerd / hij gedomicilieerd is op een adres dat slechts een tijdelijke verblijfplaats is.

In dit geval woont de persoon in een doorgangswoning.

Normaal is het een tijdelijke verblijfplaats, waar de persoon zijn hoedanigheid van dakloze behoudt.

Op het ogenblik dat hij gaat verhuizen naar een woning als hoofdverblijfplaats heeft hij recht op een installatiepremie.

Vraag:

Mevrouw is in 12/2016 aangekomen in België om er een ASIELaanvraag in te dienen.

Zij wordt gehuisvest door een vzw en is op dit adres ingeschreven sinds die datum.

Ingevolge haar erkenning van het statuut van vluchteling in 08/2018 hoopt de betrokkene binnenkort te kunnen verhuizen naar een woning als hoofdverblijfplaats.

Zou zij, in deze omstandigheden, de installatiepremie kunnen genieten om te voorzien in de inrichting van haar woning?

Antwoord:

Om de installatiepremie te ontvangen, moet je de hoedanigheid van dakloze verliezen.

In dit geval is het karakter van de huisvesting van de betrokkene door de vzw bepalend.

Indien het OCMW van mening is dat deze huisvesting een tijdelijk karakter had, in afwachting van haar erkenning als vluchteling, is aan deze voorwaarde voldaan en kan de betrokkene een installatiepremie ontvangen (indien aan de andere voorwaarden is voldaan: een maal in het leven, evenals inkomensvoorwaarde).

De wetgever heeft geen vaste termijn vastgelegd om te oordelen over het tijdelijke karakter; het moet gaan om een redelijke termijn. De motivering van het OCMW is dus belangrijk.

Het is niet mogelijk om de installatiepremie in de RMI-wet toe te kennen wanneer de betrokkene een arbeidsovereenkomst heeft.

Het is echter mogelijk om de installatiepremie toe te kennen via de organieke wet, indien de persoon een inkomen ontvangt dat lager is dan hun categoriebedrag leefloon, verhoogd met 10%.

Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.