Berekening van de buiten termijn

Berekening van de buiten termijn in het kader van de wet van 02/04/1965

Artikel 9 (formulier B1 - B2)

§ 1.- Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat overeenkomstig artikel 4 of 5, gerechtigd is kosten van bijstand terug te vorderen, moet van de steunverlening kennis geven binnen vijfenveertig dagen, naargelang van het geval :

1° hetzij aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar de ondersteunde zijn onderstandsdomicilie heeft of geacht wordt te hebben;

2° hetzij aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn behoort.

[ De kennisgeving aan de minister gebeurt via elektronische weg overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels. ][1]

§ 2.- De in § 1 bepaalde termijn gaat in de dag waarop het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de kennisgeving moet doen, van het onderstandsdomicilie kennis heeft.

§ 3.- Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat in gebreke gebleven is kennis te geven overeenkomstig de voorschriften van dit artikel, verliest het recht op terugvordering van de uitgaven die betrekking hebben op de periode welke de vijfenveertigste dag vóór het verzenden van de kennisgeving voorafgaat.

Het OCMW dient zijn aanvraag tot ten laste name (formulier B1/B2) naar de POD MI sturen binnen een termijn van 45 dagen vanaf datum toekenning steun door het OCMW.

VB: De OCMW-raad van 20/01/2019 beslist steun toe te kennen vanaf 01/01/2019, het formulier B1/B2 zal ten laatste op 15/02/2019 moeten doorgestuurd worden naar de POD MI.

De datum van toekenning steun en de datum waarop men de beslissing naar de POD doorstuurt, zijn beslissend voor de 45-dagen regel.

Artikel 12 (formulier D1 - D2)

De terugvorderbare kosten zijn [Met uitzondering van de in artikel 9ter voorziene kosten, zijn de terugvorderbare kosten] betaalbaar tegen overlegging van een staat van verschotten die, naargelang van het geval, wordt gestuurd aan de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn behoort, aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van het onderstandsdomicilie of aan het in artikel 2 bedoeld bevoegd openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Op straffe van verval moet die staat bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs verzonden worden binnen twaalf maanden, te rekenen van het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de verschotten werden gedaan.

[ In afwijking van het voorgaande lid gebeurt de verzending van de staat van verschotten aan de minister op elektronische wijze overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels. ]

[ Voorschotten in mindering op de kosten van de geneeskundige hulp en van de materiële hulp die aan vreemdelingen worden verleend en die krachtens artikel 4, 2°, of van [ artikel 5, § 1, 2°, en § 4, tweede lid ], ten laste komen van de Staat, kunnen worden toegestaan binnen de voorwaarden en volgens de modaliteiten door de Koning bepaald. ]

Het OCMW moet formulier D/1 bezorgen binnen een termijn van 12 tot 15 maanden, volgens de begindatum van de toekenningsperiode van de steun, als het de betaling wil ontvangen van de kosten die op het formulier worden vermeld.

Bijvoorbeeld :

De kostenstaat van januari 2019 mag doorgestuurd worden tot en met 31/03/2020.

De kostenstaat van maart 2019 mag doorgestuurd worden tot en met 31/03/2020.

Berekening van de periode van 45 dagen in het kader van de wet van 26/05/2002

Art. 21. - § 6. Elke beslissing tot toekenning, weigering of herziening van het recht op maatschappelijke integratie in de vorm van een leefloon, een tewerkstelling of een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, wordt medegedeeld aan de minister, op de wijze door de Koning bepaald en binnen acht dagen volgend op het einde van de maand waarin deze beslissing werd genomen.

Indien de beslissing niet binnen de vereiste termijn werd meegedeeld, vervalt het recht van het centrum om de kosten terug te vorderen die betrekking hebben op de periode tussen de vijfenveertigste dag die volgt op het einde van de maand waarin de beslissing werd genomen en de dag van mededeling van deze beslissing. De Koning kan van deze bepaling afwijken ingeval van collectieve en uitzonderlijke omstandigheden. Dit lid betreft de beslissingen die werden genomen vanaf 1 oktober 2006.

Praktisch gezien moet het OCMW zijn aanvraag voor aanneming ( formulier B ) binnen de termijn van 45 dagen na het einde van de lopende maand waarin de beslissing werd genomen door de OCMW - Raad naar de POD MI sturen.

Voorbeeld : de OCMW -Raad beslist op 19/7/2019 om een leefloon toe te kennen vanaf 1/7/2019, dan moet het OCMW ons ten laatste op 14/9/2019 ( 1/8/2019 + 45 dagen ) een formulier B bezorgen.

 

Berekening van de periode van 60 dagen in het kader Mediprima (wet van 02/04/1965)

Art. 9ter. § 1. De artikelen 9 en 10, § 1, zijn niet van toepassing wanneer het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een beslissing neemt betreffende de medische en farmaceutische hulp, met of zonder hospitalisatie, in een verplegingsinstelling, toegekend aan behoeftige personen die niet over een ziektekostenverzekering beschikken die de risico's in België dekt en die niet verzekerd kunnen worden op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering ervan.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het toepassingsgebied van dit artikel verruimen tot :

- behoeftige personen die over een ziektekostenverzekering beschikken die de risico's in België dekt of die verzekerd zijn op basis van de bovenvermelde wet;

- de medische en farmaceutische hulp verstrekt door zorgverleners buiten een in artikel 2, n), van de bovenvermelde wet bedoelde zorginrichting.

§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde beslissing kan geen betrekking hebben op de verleende hulpverlening die een aanvang nam in een periode van meer dan vijfenveertig dagen voorafgaand aan die beslissing.

§ 4. Werd de beslissing niet ingebracht overeenkomstig paragraaf 3, dan neemt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deze kosten ten laste, binnen de grenzen van artikel 11, § 1, vanaf de negende dag te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot het moment waarop het deze beslissing inbrengt in de gegevensbank.

Het OCMW dient een beslissing tot ten laste name nemen binnen een termijn van 60 dagen na de datum van de hospitalisatie of de datum van de aanvraag van de begunstigde. Het OCMW beschikt over een termijn van 8 dagen vanaf de datum van de Raad om zijn besluit aan de POD MI toe te zenden.

VB : Er komt iemand een aanvraag tot ten laste name van medische kosten doen vanaf 01/05/2019, de OCMW-raad moet ten laatste op 30/06/2019 een beslissing nemen.

De datum van het verzoek van de begunstigde, de datum van het besluit van de Raad en de datum van verzending naar de POD MI, zijn beslissend voor de 60-dagen regel.