1. Algemene regel
- Deze is vastgelegd in artikel 1, eerste lid, 1° van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de persoon gewoonlijk verblijft (op datum van de hulpaanvraag), in tegenstelling tot de occasionele of intentionele verblijfplaats.
- De algemene regel wordt eveneens toegepast indien de bijzondere bevoegdheidsregels die voorzien zijn in artikel 2 van de wet van 2 april 1965 niet kunnen toegepast worden.
2. Bijzondere bevoegdheidsregels
2.1.Verblijf in een instelling (artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965)
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de betrokkene op het moment van de opname in de instelling is ingeschreven in het bevolkings-, het vreemdelingen- of het wachtregister.
- Dit OCMW is bevoegd gedurende het verblijf in de instelling, ook als de betrokkene zijn inschrijving verliest of verandert van inschrijving.
- De lijst van instellingen opgenomen in dit artikel moet limitatief bekeken worden.
Enkele voorbeelden:
- Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis valt onder deze bijzondere bevoegdheidsregel, een opname in een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) niet.
- Een opname in een initiatief beschut wonen valt onder deze bijzondere bevoegdheidsregel, een opname in een initiatief begeleid zelfstandig wonen niet.
- Hetzelfde centrum blijft bevoegd indien de betrokkene zonder onderbreking van de ene instelling vermeld in dit artikel overgaat naar de andere instelling vermeld in dit artikel (continuïteitsregel).
2.2. Student (artikel 2, § 6, van de wet van 2 april 1965)
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de student voor zijn hoofdverblijfplaats staat ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister op het moment van de hulpaanvraag.
- Om als student beschouwd te worden moet de jongere aan een aantal criteria voldoen op het moment van de hulpaanvraag, met name
- Meerderjarig (of hiermee gelijkgesteld) zijn en jonger dan 25 jaar
- Studies volgen in een door de Gemeenschappen erkende, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling
- Studies volgen met voltijds leerplan of studies volgen die hiermee gelijkgesteld worden.
Worden gelijkgesteld:
- Deeltijds beroepssecundair onderwijs (Vlaamse Gemeenschap) en “l’enseignement secondaire en alternance (CEFA)” (Franse Gemeenschap)
- De leeropleiding voor de middenstand
- Het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd in dagopleiding dat leidt tot een overeenstemmend getuigschrift van het onderwijs met voltijds leerplan
- Om na te gaan of iemand voldoet aan de criteria om als student beschouwd te worden, kan informatie ingewonnen worden bij de onderwijsinstelling of bij de bevoegde Gemeenschap.
- Hetzelfde centrum blijft bevoegd gedurende de hele ononderbroken duur van de studies.
Deze regel geldt ook indien het gaat om verschillende studies na elkaar. Deze regel geldt ook indien er een onderbreking in de hulpverlening heeft plaatsgevonden.
De studies worden niet onderbroken:
- door verlof of schoolvakanties
- of indien de jongere de studies tijdelijk niet kan volgen omwille van gezondheidsredenen, op voorwaarde dat hij voor het lopende schooljaar ingeschreven blijft.
Het bevoegde centrum wordt bepaald door de eerste aanvraag van de student, ook indien de aanvraag geweigerd wordt.
Voorbeeld:
Een jongere doet een aanvraag bij OCMW X tot het bekomen van een leefloon. Dit wordt geweigerd omwille van de te hoge inkomsten van de ouders waarmee hij samenwoont.
Indien de jongere zonder onderbreking van de studies op een later tijdstip een nieuwe aanvraag doet, is nog steeds OCMW X bevoegd, ook als de jongere niet meer in die gemeente woont.
Indien de student met terugwerkende kracht wordt ingeschreven in het bevolkingsregister, moet gekeken worden naar de code 251 op het uittreksel van het nationaal register, de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats van de betrokkene.
Code 251 bepaalt de datum waarop de persoon met terugwerkende kracht is ingeschreven in de nieuwe gemeente. Code 251 is een instrument om zich te positioneren om het bevoegde OCMW te bepalen op het ogenblik van de hulpaanvraag.
Deze datum moet in aanmerking genomen worden om het OCMW te kunnen bepalen dat bevoegd is om een hulpaanvraag te onderzoeken van een student wanneer die een aanvraag tot adreswijziging heeft ingediend om gedomicilieerd te worden in een andere gemeente.
Als de student een hulpaanvraag heeft ingediend die voorafgaat aan de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats (code 251) is het OCMW van de gemeente waar de student gedomicilieerd is op het ogenblik van zijn aanvraag bevoegd. Dit OCMW blijft bevoegd gedurende de volledig ononderbroken duur van de studies, zelfs indien er later een inschrijving met terugwerkende kracht is.
Als de student een hulpaanvraag heeft ingediend die volgt op de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats (code 251) is het OCMW van de gemeente waar de student gedomicilieerd is op het ogenblik van zijn aanvraag bevoegd.
Voorbeeld
Student is gedomicilieerd in gemeente A.
Aanvraag voor adreswijziging naar gemeente B op 18/04/2013.
Code 251: 29/04/2013 ; datum waarop betrokkene is ingeschreven in gemeente B met terugwerkende kracht.
- Datum hulpaanvraag: 27/04/2013 –
OCMW van gemeente A is bevoegd omdat code 251 pas geldt vanaf 29/04 (dit is na de datum van de aanvraag).
OCMW A blijft bevoegd, zelfs als er later een inschrijving met terugwerkende kracht is in gemeente B vanaf 18/04.
- Datum hulpaanvraag: 30/04/2013 –
OCMW van gemeente B is bevoegd omdat code 251 geldt vanaf 29/04 (dit is voor de datum van de aanvraag).
2.3.Een dakloze persoon
a.Definitie
Wordt beschouwd als een dakloze « de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld ».
Zijn hier ook inbegrepen, de personen die voorlopig opgevangen worden door een particulier om ze tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkenen een eigen woongelegenheid ter beschikking hebben.
b. Het bevoegde OCMW
Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de dakloze zich feitelijk bevindt op datum van de hulpaanvraag.
Indien het gaat om een dakloze die verblijft in een instelling die valt onder toepassing van artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 wordt de bijzondere bevoegdheidsregel voor verblijf in een instelling toegepast indien mogelijk.
c. Installatiepremie
- Een dakloze persoon heeft recht op een installatiepremie indien hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woning te betrekken als hoofdverblijfplaats.
- Iemand die een instelling verlaat heeft niet automatisch recht op deze premie. De betrokkene moet voldoen aan de voorwaarden om beschouwd te worden als dakloze.
Voorbeeld
Een leefloongerechtigde verlaat een instelling en kan eventueel opnieuw bij zijn ouders gaan wonen. Betrokkene verkiest echter zelfstandig te gaan wonen. Op basis van het sociaal onderzoek bepaalt het OCMW of betrokkene al dan niet als dakloze kan worden beschouwd. - Het bevoegde centrum voor het toekennen van een installatiepremie aan een ex-dakloze persoon die een woning betrekt als hoofdverblijfplaats is het OCMW van de gemeente waar betrokkene zich vestigt.
3. Hiërarchie van de bevoegdheidsregels
- Indien een bijzondere bevoegdheidsregel kan toegepast worden, heeft deze voorrang op de algemene bevoegdheidsregel.
- Indien twee bijzondere bevoegdheidsregels samen kunnen toegepast worden geldt het volgende:
- De bevoegdheidsregel voor studenten heeft altijd voorrang.
- Bij verblijf van een dakloze in een instelling zoals voorzien in artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 wordt de bevoegdheidsregel voor het verblijf in een instelling toegepast.
4. Doorzenden van de aanvraag door het onbevoegd OCMW
- Indien het centrum een hulpaanvraag ontvangt waarvoor het zich onbevoegd acht, moet het deze aanvraag doorzenden naar het volgens hem bevoegde OCMW, met in acht name van volgende regels:
- Het doorzenden moet gebeuren binnen de 5 kalenderdagen
- Het doorzenden moet schriftelijk gebeuren
- De betrokkene moet schriftelijk in kennis gesteld worden van het doorzenden
- De redenen van onbevoegdheid worden zowel aan het volgens hem bevoegde OCMW als aan de betrokkene medegedeeld
- Het bevoegd OCMW moet de aanvraag valideren op de datum van indiening van de aanvraag bij het onbevoegd centrum.
- Indien het aangezochte centrum de aanvraag niet doorzendt binnen de wettelijk bepaalde termijn blijft dit OCMW bevoegd om de nodige hulpverlening toe te kennen totdat het de aanvraag met de redenen van onbevoegdheid heeft doorgezonden.
In dit geval gaat evenmin de beroepstermijn in.
- Indien het centrum een aanvraag ontvangt waarvoor een openbare instelling van sociale zekerheid bevoegd is, zendt het de aanvraag onverwijld door en brengt het de aanvrager hiervan in kennis.
- Indien het OCMW een aanvraag tot het bekomen van het recht op maatschappelijke integratie ontvangt welke door een andere instelling van sociale zekerheid is overgezonden, zal de aanvraag gelden vanaf de datum van indiening bij de onbevoegde instelling, zijnde de datum van het postmerk en, bij gebreke hieraan, de datum van de ontvangst van de aanvraag.
Een OCMW dat zich territoriaal onbevoegd verklaart heeft de taak om de steunaanvraag over te maken aan het volgens hem bevoegde OCMW. De omzendbrief van 8 april 2003 regelt dat wanneer dit tweede OCMW zich ook territoriaal onbevoegd verklaart, dit OCMW aldus een voorgeschreven procedure een verzoek kan indienen bij de Minister van Maatschappelijke Integratie om ten voorlopige titel een beslissing te nemen in dit bevoegdheidsconflict. De minister zal binnen de 5 werkdagen een beslissing nemen over welk OCMW deze steunaanvraag op zich dient te nemen. Op deze wijze blijft de steunaanvraag niet onbehandeld gedurende een mogelijke gerechtelijke procedure.
Een bijzondere regeling is van toepassing als je:
- In een instelling verblijft (opvangtehuis, rusthuis, ...)
Het OCMW dat je vraag moet behandelen is dat van de gemeente waar je in het bevolkingsregister bent ingeschreven en waar je dus leefde en woonde voor je opname. Doe je de aanvraag toch bij het OCMW van de gemeente waar de instelling zich bevindt. Dan zal dat OCMW je aanvraag overmaken aan het OCMW van de gemeente waar je bent ingeschreven in het bevolkingsregister.
- dakloos bent en niet verblijft in een instelling.
Het OCMW van de plaats waar je feitelijk verblijft op het moment van de hulpaanvraag moet je steunvraag onderzoeken.
- student bent.
Je kan je richten tot het OCMW van de gemeente waar je op het moment van de aanvraag ingeschreven bent in het bevolkings - of vreemdelingenregister. Dit OCMW blijft bevoegd voor de hele ononderbroken duur van je studies.
Wat als het OCMW oordeelt niet bevoegd te zijn ?
Het centrum moet:
- Je een ontvangstbewijs bezorgen van je aanvraag.
- Binnen de 5 kalenderdagen je aanvraag doorsturen naar het bevoegd OCMW.
- Je schriftelijk meedelen aan welk ander centrum het je aanvraag doorstuurt
Met het oog op de administratieve vereenvoudiging en een efficiëntere en snellere regeling van de bevoegdheidsconflicten tussen OCMW's, werd er een elektronisch formulier uitgewerkt, dat online beschikbaar is op de website van de POD Maatschappelijke Integratie: www.mi-is.be, in de rubriek OCMW's, Bevoegdheidsconflicten, Formulieren, Aanvraagformulier om een bevoegdheidsconflict op te lossen: interactieve versie.
Het gebruik van dit formulier is onontbeerlijk om snel te bepalen welk OCMW bevoegd is en dit teneinde de grondrechten van de steunvragers te waarborgen. Daarom zal vanaf 15 augustus 2015 enkel dit formulier nog gebruikt kunnen worden.
Dit elektronisch formulier laat de OCMW’s toe om bijkomende informatie die betrekking heeft op de situatie van de steunvrager voor te leggen. Deze informatie is bepalend voor de territoriale bevoegdheid van het OCMW, en dit vanaf de indiening van de aanvraag tot regeling van het bevoegdheidsconflict.
Het ingevulde formulier zal ook verstuurd worden naar alle andere OCMW's die betrokken zijn bij het bevoegdheidsconflict. Zodoende worden zij geïnformeerd over de lopende procedure en de gegevens van het conflict, zodat zij hun standpunt kunnen formuleren en, wanneer nodig, de ontbrekende aanvullende gegevens kunnen bezorgen.
Het gebruik van het elektronisch formulier biedt het grote voordeel te kunnen verzekeren dat de informatie essentieel voor de regeling van het bevoegdheidsconflict overgemaakt wordt door de betrokken OCMW’s. Dit laat een snellere regeling van het bevoegdheidsconflict toe, alsook een correcte toepassing van de regels inzake de territoriale bevoegdheid van de OCMW's.
Aanvraagformulier om een bevoegdheidsconflict op te lossen : interactieve versie
Om de OCMW's te helpen hun territoriale bevoegdheid vast te stellen, vindt u in bijlage een praktische gids voor de concrete toepassing van de regels inzake territoriale bevoegdheid van de OCMW’s.
Gebruikersgids de territoriale bevoegdheidsregels van de OCMW's
-------------------------------------------------------------------------
Evaluatieverslag bevoegdheidsconflicten 2014
Evaluatieverslag bevoegdheidsconflicten 2015
Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Op welke instellingen is de regelgeving van de buitengewone inschrijvingsbevoegdheid van toepassing?
Ik verblijf in een revalidatiecentrum voor verslaafden. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik ben student. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik ben dakloos en ik heb een referentieadres bij een OCMW. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Wanneer worden de studies onderbroken?
Worden de studies onderbroken tijdens de vakantieperiode tussen twee school- of academiejaren?
Ik ben dakloos. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Hoe kan men de feitelijke verblijfplaats bepalen?
Ik ben dakloos en verblijf in een opvangcentrum. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik heb geen woning meer en woon bij vrienden. Ben ik dakloos?
Kan een asielzoeker steun vragen aan een OCMW?
Wanneer ben ik een asielzoeker?
Wie neemt de kosten van een behandeling in een ziekenhuis ten laste?
1. Algemene regel
- Deze is vastgelegd in artikel 1, eerste lid, 1° van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de persoon gewoonlijk verblijft (op datum van de hulpaanvraag), in tegenstelling tot de occasionele of intentionele verblijfplaats.
- De algemene regel wordt eveneens toegepast indien de bijzondere bevoegdheidsregels die voorzien zijn in artikel 2 van de wet van 2 april 1965 niet kunnen toegepast worden.
2. Bijzondere bevoegdheidsregels
2.1.Verblijf in een instelling (artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965)
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de betrokkene op het moment van de opname in de instelling is ingeschreven in het bevolkings-, het vreemdelingen- of het wachtregister.
- Dit OCMW is bevoegd gedurende het verblijf in de instelling, ook als de betrokkene zijn inschrijving verliest of verandert van inschrijving.
- De lijst van instellingen opgenomen in dit artikel moet limitatief bekeken worden.
Enkele voorbeelden:
- Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis valt onder deze bijzondere bevoegdheidsregel, een opname in een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) niet.
- Een opname in een initiatief beschut wonen valt onder deze bijzondere bevoegdheidsregel, een opname in een initiatief begeleid zelfstandig wonen niet.
- Hetzelfde centrum blijft bevoegd indien de betrokkene zonder onderbreking van de ene instelling vermeld in dit artikel overgaat naar de andere instelling vermeld in dit artikel (continuïteitsregel).
2.2. Student (artikel 2, § 6, van de wet van 2 april 1965)
- Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de student voor zijn hoofdverblijfplaats staat ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister op het moment van de hulpaanvraag.
- Om als student beschouwd te worden moet de jongere aan een aantal criteria voldoen op het moment van de hulpaanvraag, met name
- Meerderjarig (of hiermee gelijkgesteld) zijn en jonger dan 25 jaar
- Studies volgen in een door de Gemeenschappen erkende, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling
- Studies volgen met voltijds leerplan of studies volgen die hiermee gelijkgesteld worden.
Worden gelijkgesteld:
- Deeltijds beroepssecundair onderwijs (Vlaamse Gemeenschap) en “l’enseignement secondaire en alternance (CEFA)” (Franse Gemeenschap)
- De leeropleiding voor de middenstand
- Het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd in dagopleiding dat leidt tot een overeenstemmend getuigschrift van het onderwijs met voltijds leerplan
- Om na te gaan of iemand voldoet aan de criteria om als student beschouwd te worden, kan informatie ingewonnen worden bij de onderwijsinstelling of bij de bevoegde Gemeenschap.
- Hetzelfde centrum blijft bevoegd gedurende de hele ononderbroken duur van de studies.
Deze regel geldt ook indien het gaat om verschillende studies na elkaar. Deze regel geldt ook indien er een onderbreking in de hulpverlening heeft plaatsgevonden.
De studies worden niet onderbroken:
- door verlof of schoolvakanties
- of indien de jongere de studies tijdelijk niet kan volgen omwille van gezondheidsredenen, op voorwaarde dat hij voor het lopende schooljaar ingeschreven blijft.
Het bevoegde centrum wordt bepaald door de eerste aanvraag van de student, ook indien de aanvraag geweigerd wordt.
Voorbeeld:
Een jongere doet een aanvraag bij OCMW X tot het bekomen van een leefloon. Dit wordt geweigerd omwille van de te hoge inkomsten van de ouders waarmee hij samenwoont.
Indien de jongere zonder onderbreking van de studies op een later tijdstip een nieuwe aanvraag doet, is nog steeds OCMW X bevoegd, ook als de jongere niet meer in die gemeente woont.
Indien de student met terugwerkende kracht wordt ingeschreven in het bevolkingsregister, moet gekeken worden naar de code 251 op het uittreksel van het nationaal register, de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats van de betrokkene.
Code 251 bepaalt de datum waarop de persoon met terugwerkende kracht is ingeschreven in de nieuwe gemeente. Code 251 is een instrument om zich te positioneren om het bevoegde OCMW te bepalen op het ogenblik van de hulpaanvraag.
Deze datum moet in aanmerking genomen worden om het OCMW te kunnen bepalen dat bevoegd is om een hulpaanvraag te onderzoeken van een student wanneer die een aanvraag tot adreswijziging heeft ingediend om gedomicilieerd te worden in een andere gemeente.
Als de student een hulpaanvraag heeft ingediend die voorafgaat aan de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats (code 251) is het OCMW van de gemeente waar de student gedomicilieerd is op het ogenblik van zijn aanvraag bevoegd. Dit OCMW blijft bevoegd gedurende de volledig ononderbroken duur van de studies, zelfs indien er later een inschrijving met terugwerkende kracht is.
Als de student een hulpaanvraag heeft ingediend die volgt op de datum van de bijwerking van de hoofdverblijfplaats (code 251) is het OCMW van de gemeente waar de student gedomicilieerd is op het ogenblik van zijn aanvraag bevoegd.
Voorbeeld
Student is gedomicilieerd in gemeente A.
Aanvraag voor adreswijziging naar gemeente B op 18/04/2013.
Code 251: 29/04/2013 ; datum waarop betrokkene is ingeschreven in gemeente B met terugwerkende kracht.
- Datum hulpaanvraag: 27/04/2013 –
OCMW van gemeente A is bevoegd omdat code 251 pas geldt vanaf 29/04 (dit is na de datum van de aanvraag).
OCMW A blijft bevoegd, zelfs als er later een inschrijving met terugwerkende kracht is in gemeente B vanaf 18/04.
- Datum hulpaanvraag: 30/04/2013 –
OCMW van gemeente B is bevoegd omdat code 251 geldt vanaf 29/04 (dit is voor de datum van de aanvraag).
2.3.Een dakloze persoon
a.Definitie
Wordt beschouwd als een dakloze « de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld ».
Zijn hier ook inbegrepen, de personen die voorlopig opgevangen worden door een particulier om ze tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkenen een eigen woongelegenheid ter beschikking hebben.
b. Het bevoegde OCMW
Het bevoegde centrum is het OCMW van de gemeente waar de dakloze zich feitelijk bevindt op datum van de hulpaanvraag.
Indien het gaat om een dakloze die verblijft in een instelling die valt onder toepassing van artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 wordt de bijzondere bevoegdheidsregel voor verblijf in een instelling toegepast indien mogelijk.
c. Installatiepremie
- Een dakloze persoon heeft recht op een installatiepremie indien hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woning te betrekken als hoofdverblijfplaats.
- Iemand die een instelling verlaat heeft niet automatisch recht op deze premie. De betrokkene moet voldoen aan de voorwaarden om beschouwd te worden als dakloze.
Voorbeeld
Een leefloongerechtigde verlaat een instelling en kan eventueel opnieuw bij zijn ouders gaan wonen. Betrokkene verkiest echter zelfstandig te gaan wonen. Op basis van het sociaal onderzoek bepaalt het OCMW of betrokkene al dan niet als dakloze kan worden beschouwd. - Het bevoegde centrum voor het toekennen van een installatiepremie aan een ex-dakloze persoon die een woning betrekt als hoofdverblijfplaats is het OCMW van de gemeente waar betrokkene zich vestigt.
3. Hiërarchie van de bevoegdheidsregels
- Indien een bijzondere bevoegdheidsregel kan toegepast worden, heeft deze voorrang op de algemene bevoegdheidsregel.
- Indien twee bijzondere bevoegdheidsregels samen kunnen toegepast worden geldt het volgende:
- De bevoegdheidsregel voor studenten heeft altijd voorrang.
- Bij verblijf van een dakloze in een instelling zoals voorzien in artikel 2, § 1, van de wet van 2 april 1965 wordt de bevoegdheidsregel voor het verblijf in een instelling toegepast.
4. Doorzenden van de aanvraag door het onbevoegd OCMW
- Indien het centrum een hulpaanvraag ontvangt waarvoor het zich onbevoegd acht, moet het deze aanvraag doorzenden naar het volgens hem bevoegde OCMW, met in acht name van volgende regels:
- Het doorzenden moet gebeuren binnen de 5 kalenderdagen
- Het doorzenden moet schriftelijk gebeuren
- De betrokkene moet schriftelijk in kennis gesteld worden van het doorzenden
- De redenen van onbevoegdheid worden zowel aan het volgens hem bevoegde OCMW als aan de betrokkene medegedeeld
- Het bevoegd OCMW moet de aanvraag valideren op de datum van indiening van de aanvraag bij het onbevoegd centrum.
- Indien het aangezochte centrum de aanvraag niet doorzendt binnen de wettelijk bepaalde termijn blijft dit OCMW bevoegd om de nodige hulpverlening toe te kennen totdat het de aanvraag met de redenen van onbevoegdheid heeft doorgezonden.
In dit geval gaat evenmin de beroepstermijn in.
- Indien het centrum een aanvraag ontvangt waarvoor een openbare instelling van sociale zekerheid bevoegd is, zendt het de aanvraag onverwijld door en brengt het de aanvrager hiervan in kennis.
- Indien het OCMW een aanvraag tot het bekomen van het recht op maatschappelijke integratie ontvangt welke door een andere instelling van sociale zekerheid is overgezonden, zal de aanvraag gelden vanaf de datum van indiening bij de onbevoegde instelling, zijnde de datum van het postmerk en, bij gebreke hieraan, de datum van de ontvangst van de aanvraag.
Een OCMW dat zich territoriaal onbevoegd verklaart heeft de taak om de steunaanvraag over te maken aan het volgens hem bevoegde OCMW. De omzendbrief van 8 april 2003 regelt dat wanneer dit tweede OCMW zich ook territoriaal onbevoegd verklaart, dit OCMW aldus een voorgeschreven procedure een verzoek kan indienen bij de Minister van Maatschappelijke Integratie om ten voorlopige titel een beslissing te nemen in dit bevoegdheidsconflict. De minister zal binnen de 5 werkdagen een beslissing nemen over welk OCMW deze steunaanvraag op zich dient te nemen. Op deze wijze blijft de steunaanvraag niet onbehandeld gedurende een mogelijke gerechtelijke procedure.
Een bijzondere regeling is van toepassing als je:
- In een instelling verblijft (opvangtehuis, rusthuis, ...)
Het OCMW dat je vraag moet behandelen is dat van de gemeente waar je in het bevolkingsregister bent ingeschreven en waar je dus leefde en woonde voor je opname. Doe je de aanvraag toch bij het OCMW van de gemeente waar de instelling zich bevindt. Dan zal dat OCMW je aanvraag overmaken aan het OCMW van de gemeente waar je bent ingeschreven in het bevolkingsregister.
- dakloos bent en niet verblijft in een instelling.
Het OCMW van de plaats waar je feitelijk verblijft op het moment van de hulpaanvraag moet je steunvraag onderzoeken.
- student bent.
Je kan je richten tot het OCMW van de gemeente waar je op het moment van de aanvraag ingeschreven bent in het bevolkings - of vreemdelingenregister. Dit OCMW blijft bevoegd voor de hele ononderbroken duur van je studies.
Wat als het OCMW oordeelt niet bevoegd te zijn ?
Het centrum moet:
- Je een ontvangstbewijs bezorgen van je aanvraag.
- Binnen de 5 kalenderdagen je aanvraag doorsturen naar het bevoegd OCMW.
- Je schriftelijk meedelen aan welk ander centrum het je aanvraag doorstuurt
Met het oog op de administratieve vereenvoudiging en een efficiëntere en snellere regeling van de bevoegdheidsconflicten tussen OCMW's, werd er een elektronisch formulier uitgewerkt, dat online beschikbaar is op de website van de POD Maatschappelijke Integratie: www.mi-is.be, in de rubriek OCMW's, Bevoegdheidsconflicten, Formulieren, Aanvraagformulier om een bevoegdheidsconflict op te lossen: interactieve versie.
Het gebruik van dit formulier is onontbeerlijk om snel te bepalen welk OCMW bevoegd is en dit teneinde de grondrechten van de steunvragers te waarborgen. Daarom zal vanaf 15 augustus 2015 enkel dit formulier nog gebruikt kunnen worden.
Dit elektronisch formulier laat de OCMW’s toe om bijkomende informatie die betrekking heeft op de situatie van de steunvrager voor te leggen. Deze informatie is bepalend voor de territoriale bevoegdheid van het OCMW, en dit vanaf de indiening van de aanvraag tot regeling van het bevoegdheidsconflict.
Het ingevulde formulier zal ook verstuurd worden naar alle andere OCMW's die betrokken zijn bij het bevoegdheidsconflict. Zodoende worden zij geïnformeerd over de lopende procedure en de gegevens van het conflict, zodat zij hun standpunt kunnen formuleren en, wanneer nodig, de ontbrekende aanvullende gegevens kunnen bezorgen.
Het gebruik van het elektronisch formulier biedt het grote voordeel te kunnen verzekeren dat de informatie essentieel voor de regeling van het bevoegdheidsconflict overgemaakt wordt door de betrokken OCMW’s. Dit laat een snellere regeling van het bevoegdheidsconflict toe, alsook een correcte toepassing van de regels inzake de territoriale bevoegdheid van de OCMW's.
Aanvraagformulier om een bevoegdheidsconflict op te lossen : interactieve versie
Om de OCMW's te helpen hun territoriale bevoegdheid vast te stellen, vindt u in bijlage een praktische gids voor de concrete toepassing van de regels inzake territoriale bevoegdheid van de OCMW’s.
Gebruikersgids de territoriale bevoegdheidsregels van de OCMW's
-------------------------------------------------------------------------
Evaluatieverslag bevoegdheidsconflicten 2014
Evaluatieverslag bevoegdheidsconflicten 2015
Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Op welke instellingen is de regelgeving van de buitengewone inschrijvingsbevoegdheid van toepassing?
Ik verblijf in een revalidatiecentrum voor verslaafden. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik ben student. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik ben dakloos en ik heb een referentieadres bij een OCMW. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Wanneer worden de studies onderbroken?
Worden de studies onderbroken tijdens de vakantieperiode tussen twee school- of academiejaren?
Ik ben dakloos. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Hoe kan men de feitelijke verblijfplaats bepalen?
Ik ben dakloos en verblijf in een opvangcentrum. Aan welk OCMW kan ik steun vragen?
Ik heb geen woning meer en woon bij vrienden. Ben ik dakloos?
Kan een asielzoeker steun vragen aan een OCMW?
Wanneer ben ik een asielzoeker?
Wie neemt de kosten van een behandeling in een ziekenhuis ten laste?