De procedure

1. AANVRAAG

1.1 Indiening van de aanvraag

Het recht op maatschappelijke integratie wordt onderzocht, hetzij

  • Ambtshalve: op initiatief van het OCMW zelf
  • Op aanvraag van de belanghebbende
    In dit geval gebeurt de aanvraag hetzij
    • Mondeling
      • de betrokkene meldt zich op de zitdag van het OCMW
      • de aanvraag wordt ingediend door iemand die de betrokkene hiervoor schriftelijk heeft aangewezen.
    • Schriftelijk, door middel van een gewone of aangetekende brief aan het OCMW gericht.

In de praktijk aanvaarden veel OCMW’s eveneens een aanvraag via e-mail die moet beschouwd worden als zijnde een mondelinge aanvraag

1.2 Sociale zitdagen

Ten einde de mondelinge aanvragen in ontvangst te kunnen nemen organiseert het OCMW zitdagen op welbepaalde dagen, minstens tweemaal per week.

Deze zitdagen worden bekend gemaakt via een bericht

  • Bij het centrum, en
  • Op de plaats van de gemeentelijke bekendmakingen.

Het bericht vermeldt het lokaal waar en de dagen en uren waarop de belanghebbende zich kan aanmelden.

1.3. Verloop en ontvangstbewijs

De aanvraag wordt op de dag van ontvangst zelf chronologisch ingeschreven in het daartoe gehouden register.

De betrokkene ondertekent het register indien het om een mondelinge vraag gaat.

Dezelfde dag bezorgt het OCMW betrokkene een ontvangstbewijs.

Dit wordt

  • Persoonlijk overhandigd bij een mondelinge aanvraag
  • Naar betrokkene verzonden bij een schriftelijke aanvraag

Het ontvangstbewijs moet conform de bij het Handvest van de sociaal verzekerde vereiste wettelijke elementen vermelden:

  • De termijn binnen dewelke een antwoord moet worden gegeven op de aanvraag
  • De refertes van het dossier en van de dienst die het beheert.

1.4. Hoorrecht

Tijdens het onderzoek moet het OCMW betrokkene schriftelijk meedelen dat hij het recht heeft om gehoord te worden door het beslissingsorgaan van het centrum vooraleer er een beslissing wordt genomen inzake:

  • Toekenning
  • Weigering
  • Herziening

 Van:

  • het leefloon
  • een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie
  • het recht op maatschappelijke integratie via een tewerkstelling.

Het hoorrecht geldt ook indien het OCMW een beslissing neemt over

  • Het nemen van een sanctie ten opzichte van de rechthebbende
  • De terugvordering ten opzichte van de betrokkene die het leefloon heeft genoten.

De vermelding inzake het hoorrecht moet uitdrukkelijk en in een voor de betrokkene begrijpelijke taal gebeuren.
Er moet in opgenomen zijn dat betrokkene de mogelijkheid heeft om zich tijdens de hoorzitting te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze.

Indien de aanvrager schriftelijk vraagt om gehoord te worden, deelt het OCMW hem de plaats en het tijdstip mee waarop hij zal gehoord worden.

2. TERRITORIAAL BEVOEGD OCMW

Zie De territoriale bevoegdheidregels van de OCMW's

3. INFORMATIEPLICHT VAN HET OCMW

Het OCMW moet aan elke person die dit vraagt informatie verstrekken over zijn rechten en plichten inzake maatschappelijke integratie in de vorm van een leefloon, een tewerkstelling of een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie.

Bovendien is het OCMW verplicht uit eigen beweging alle bijkomende informatie te verschaffen die nodig is voor de behandeling van een aanvraag of het behoud van een recht.

Concreet heeft deze informatie betrekking op:

  1. De voorwaarden om gerechtigd te zijn op een leefloon, al dan niet gepaard gaand met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie
  2. De voorwaarde om gerechtigd te zijn op maatschappelijke integratie door een tewerkstelling
  3. De voorwaarden om dit recht te behouden
  4. De wettelijke voorwaarden waaronder het OCMW het leefloon kan terugvorderen bij de aanvrager en bij de onderhoudsplichtigen
  5. Het bedrag waarop de betrokkene recht zal hebben en de in aanmerking genomen elementen om dit bedrag te bepalen
  6. De draagwijdte van de overeenkomst betreffende het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie indien dit wordt opgesteld
  7. De mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissingen van het OCMW
  8. De rechten van de aanvrager indien hij met het OCMW onderhandelt over een arbeidsovereenkomst of over het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie dat leidt naar een dergelijke overeenkomst
  9. De verplichting om wijzigingen in de situatie van de betrokkene mee te delen aan het OCMW indien deze een invloed hebben op zijn hoedanigheid van gerechtigde en het toegekende bedrag

De door het OCMW verstrekte informatie wordt schriftelijk, op basis van de geldende reglementering meegedeeld aan betrokkene.
Wat evenwel de draagwijdte van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie betreft, wordt de informatie mondeling verstrekt.

4. HET ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG

4.1. Het sociaal onderzoek: algemeen

Het sociaal onderzoek moet worden verricht door één der volgende personen:

  • Een maatschappelijk werker, of
  • Een gegradueerd verpleegkundige gespecialiseerd in gemeenschapsgezondheid

Het sociaal onderzoek moet gedateerd en ondertekend zijn door de maatschappelijk werker met vermelding van zijn naam.

Met het oog op de toekenning van de Staatstoelage moet het sociaal onderzoek het mogelijk maken om bij een controle aan de administratie te bewijzen dat alle wettelijke voorwaarden vervuld zijn inzake het recht van de betrokkene (dossier van betrokkene). Een gewone algemene vermelding dat het onderzoek werd verricht en dat betrokkene aan de voorwaarden voldoet, volstaat niet.

Het typeformulier voor het voeren van het sociaal onderzoek dat het OCMW gebruikt wordt opgemaakt door het centrum zelf.
De enige voorwaarde bestaat er in dat het alle elementen bevat die door de regelgeving bepaald zijn.

4.2. Het sociaal onderzoek: inlichtingen

Het formulier dat gebruikt wordt voor het sociaal onderzoek bevat de volgende gegevens:

  1. Alle inlichtingen betreffende de identiteit en de materiële en sociale toestand van de betrokkene en van iedere persoon met wie hij samenwoont en met wiens inkomsten het OCMW kan of moet rekening houden. Deze verklaringen worden door de betrokkene als oprecht en volledig verklaard, gedagtekend en ondertekend. 
  2. De aangifte van de bestaansmiddelen. Deze verklaringen worden door de betrokkene als oprecht en volledig verklaard, gedagtekend en ondertekend.
  3. De vermelding van het OCMW of de centra die ten opzichte van de betrokkene reeds
    • financieel tussengekomen zijn in de kosten die verbonden zijn aan de inschakeling in het beroepsleven
    • een installatiepremie voor daklozen heeft toegekend
    • toepassing gemaakt hebben van de vrijstelling socio-professionele integratie

      Deze verklaringen worden door de betrokkene als oprecht en volledig verklaard, gedagtekend en ondertekend.
  4. De machtiging aan het OCMW gegeven om alle inlichtingen en verklaringen na te zien bij financiële instellingen, instellingen van sociale zekerheid en bij de openbare besturen; onder meer bij de ambtenaren van de Mechanografische Dienst van de Administratie der Directe Belastingen en bij de ontvanger der registratie en domeinen.
  5. Het OCMW informeert betrokkene dat dezelfde inlichtingen kunnen ingewonnen worden ten aanzien van iedere persoon met wie hij samenwoont en met wiens inkomsten het OCMW kan of moet rekening houden.
  6. Alle door het OCMW geraadpleegde instellingen antwoorden binnen de 15 dagen.

Het OCMW kan van de aanvrager eisen dat hij het centrum een officieel attest betreffende zijn onroerend vermogen in het buitenland bezorgt.

Indien de aanvrager gezondheidsredenen inroept, al dan niet gestaafd door een medisch attest, kan het OCMW de betrokkene onderwerpen aan een medisch onderzoek.
Dit onderzoek gebeurt door een door het OCMW gemachtigde en betaalde geneesheer.
De eventuele reiskosten van de betrokkene zijn ten laste van het centrum.

Het OCMW brengt de betrokkene op de hoogte dat hij het OCMW op voorhand moet inlichten indien hij vrijwilligerswerk wil doen.

5. DE BESLISSING

5.1.Periode voor het nemen van een beslissing

Het OCMW is verplicht om een beslissing te nemen binnen de 30 dagen

  • Na ontvangst van de aanvraag
  • Volgend op de dag waarop het ten onrechte aangezochte centrum of instelling van sociale zekerheid de aanvraag heeft doorgezonden naar het bevoegde OCMW

5.2. Inhoud van de beslissing

Iedere beslissing moet

  • Schriftelijk gebeuren
  • Met reden omkleed worden
    Op een afdoende manier gemotiveerd zijn. De motivering heeft betrekking op
    • de feitelijke elementen
    • de juridische elementen
  • Indien de beslissing betrekking heeft op een geldsom zijn volgende vermeldingen eveneens verplicht:
    • het toegekende bedrag
    • de berekeningswijze van het bedrag
    • de regelmaat van de betalingen

De beslissing moet bovendien volgende vermeldingen bevatten:

  1. De mogelijkheid om een beroep in te stellen bij de bevoegde rechtbank
  2. Het adres van de bevoegde rechtbank
  3. De termijn om een beroep in te stellen en de wijze waarop dit moet gebeuren
  4. De vermelding dat de betrokkene zich kan laten bijstaan gedurende de beroepsprocedure en dat hij geen gerechtskosten moet betalen tenzij het geding roekeloos en tergend is (artikelen 728 en 1017 van het Gerechtelijk Wetboek)
  5. De refertes van het dossier en van de dienst en de maatschappelijk assistent die het dossier beheert
  6. De mogelijkheid om opheldering te verkrijgen omtrent de beslissing bij de dienst die het dossier beheert
  7. Het feit dat het instellen van een beroep de uitvoering van de beslissing niet schorst
  8. In voorkomend geval, de periodiciteit van de betaling

Indien niet alle verplichte vermeldingen zijn opgenomen in de beslissing gaat de termijn om in beroep te gaan tegen de beslissing niet in.

5.3. Kennisgave en uitwerking

5.3.1. Kennisgave van de beslissing

Nadat de beslissing is genomen wordt deze binnen de acht dagen betekend aan de betrokkene:

  • Bij aangetekende zending, of
  • Tegen ontvangstbewijs

De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als bewijs.

5.3.2. Uitwerking 

De beslissing betreffende het leefloon ingevolge een door de betrokkene ingediende aanvraag heeft uitwerking op de datum van ontvangst van die aanvraag.

Uitzondering:

  • Wanneer een OCMW een aanvraag ontvangt waarvoor het zich onbevoegd acht, zendt het deze aanvraag over binnen de vijf kalenderdagen aan het volgens hem bevoegd centrum.
     
  • Als het OCMW deze termijn gerespecteerd heeft, zal de aanvraag gevalideerd worden op de datum van ontvangst bij het eerste centrum en zal de beslissing eveneens uitwerking hebben op de datum van ontvangst van die aanvraag.
     
  • Indien het OCMW deze termijn van vijf kalenderdagen niet respecteert, moet het centrum het leefloon toekennen binnen de wettelijk gestelde voorwaarden tot de dag van overzending van de aanvraag.
    De beslissing van het tweede centrum heeft in dit geval uitwerking vanaf de dag volgend op de datum waarop de aanvraag werd overgemaakt.

Een beslissing die voorziet in een uitwerking in de toekomst is niet mogelijk.
Zo kan het OCMW bijvoorbeeld op datum van 10 maart geen beslissing tot toekenning van het leefloon vanaf 1 mei nemen.

5.3.3. Overmaking aan POD MI

Elke beslissing wordt ook op een door de Koning bepaalde wijze overgemaakt aan de minister binnen de acht dagen volgend op het einde van de maand waarin deze beslissing werd genomen.

5.4. Beroep

Een beroep tegen de beslissing van het OCMW inzake het recht op maatschappelijke integratie kan ingesteld worden door:

  •  De betrokkene
  •  De minister of zijn afgevaardigde

Het beroep wordt ingesteld bij de arbeidsrechtbank van de woonplaats van de betrokkene.

Het beroep moet ingesteld worden binnen een periode van drie maanden, te rekenen vanaf

  • De kennisgeving van de beslissing
  • De vastlegging van het uitblijven van de beslissing; indien het OCMW met andere woorden binnen de periode van 30 dagen geen beslissing heeft genomen.

6. BETALING VAN HET LEEFLOON

6.1.Betalingswijze

Het OCMW kan de wijze van uitbetaling vrij kiezen:

  • Door middel van een postassignatie waarvan het bedrag betaalbaar is ten huize en in handen van de gerechtigde, of
  • Door middel van een circulaire cheque, of
  • Door middel van een overschrijving

In het belang van de betrokkene, en mits behoorlijk gemotiveerd in de beslissing, kan de uitbetaling rechtstreeks aan de betrokkene gebeuren.

Indien de betrokkene gerechtigd is op een leefloon categorie 3 en samenwoont met een echtgenoot of levenspartner wordt het leefloon voor de ene helft uitbetaald aan de begunstigde en voor de andere helft aan de echtgenoot of partner.
Om reden van billijkheid mag een andere verdeling toegepast worden.
Indien één van beide partners niet voldoet aan de voorwaarden is er geen gedeelde betaling maar gebeurt de betaling integraal aan diegene die wel voldoet aan de voorwaarden.

Voorbeeld

De aanvrager die voldoet aan de voorwaarden om gerechtigd te zijn op een leefloon woont samen met een minderjarig kind én een partner zonder inkomsten die niet werkbereid is.
In deze situatie heeft de betrokkene recht op een leefloon categorie maar de betaling van het leefloon zal integraal gebeuren aan de betrokkene; er kan dus geen onder de twee gedeelde betaling gebeuren. 

Op het uitbetaald leefloon mogen geen inhoudingen worden verricht voor:

  • Administratieve kosten
  • Onderzoekskosten
     

6.2.Tijdstip van uitbetaling

Het OCMW kan het tijdstip van uitbetaling van het leefloon zelf bepalen in de beslissing

  • Per maand, per veertien dagen, of per week
  • Hetzij op een vaste datum (bv. elke derde dag van de maand)
  • Hetzij op een vaste dag (bv. elke tweede werkdag na het einde van de maand)

De eerste betaling moet gebeuren binnen de vijftien dagen van de beslissing.
Indien er voorschotten werden toegekend, wordt het bedrag ervan in mindering gebracht van de sommen toegekend voor de periode waarop zij betrekking hebben.
 

6.3.Verwijlinteresten

Deze zijn verschuldigd vanaf de eerste dag na de voor de uitbetaling vastgelegde dag.

De interesten zijn ten laste van het OCMW.
 

6.4. Schorsing van de uitbetaling bij verblijf in het buitenland

De programmawet van 26 december 2015 voegt een vijfde paragraaf in artikel 23 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie in en heft artikel 38 van het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie op. Deze twee maatregelen traden op 9 januari 2016 in werking.

6.4.1. Principe : wat vermeldt artikel 23, §5 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het verblijf in het buitenland ?

Het artikel vermeldt twee verschillende elementen:

a) Indien de begunstigde plant voor een periode van een week of meer naar het buitenland te vertrekken, dan moet hij dit voor zijn vertrek laten weten en de duur en de reden ervoor op geven

b) Een schorsing van de betaling van het leefloon indien de persoon in de loop van het jaar meer dan vier weken in het buitenland verbleef (cfr. punt 4.6.4.: schorsing van betaling in het geval van verblijf in het buitenland).

Het OCMW kan hierover anders beslissen wegens uitzonderlijke omstandigheden die dit verblijf verantwoorden.
 

6.4.2. Definities

Week: Het betreft hier 7 opeenvolgende dagen.

  • Een verblijf in het buitenland van 13 dagen wordt dus in aanmerking genomen als een verblijf in het buitenland van 1 week.

Uitzonderlijke omstandigheden:

  • Op voorwaarde dat betrokkene het OCMW op de hoogte gebracht heeft van zijn verblijf in het buitenland, kan het OCMW beslissen de betaling van het leefloon niet te schorsen, indien uitzonderlijke omstandigheden dit verblijf wettigen.
  • Onverminderd het feit dat het OCMW individueel, geval per geval, oordeelt of er uitzonderlijke omstandigheden zijn die het verblijf in het buitenland wettigen, kunnen volgende situaties algemeen aanvaard worden:
    • het volgen van studies of een stage in het buitenland in het kader van een opleiding tot het bekomen van een volwaardig diploma (bv. Erasmus-student)
    • het bijstaan van een familielid dat ernstig ziek is

Het gaat hier niet om een limitatieve lijst.

Buitenland:

  • Alle landen gelegen buiten de grenzen van België.
  • Dit betekent dat ook de buurlanden van België onder deze definitie vallen.

Kalenderjaar:

  • De periode van één jaar, beginnend op 1 januari van een gegeven jaar en eindigend op 31 december van hetzelfde jaar.
     

6.4.3. Toepassing

  • Hoe worden de dagen geteld bij de berekening van het verblijf in het buitenland?

    De dag van vertrek naar het buitenland en de dag van terugkeer naar België zijn inbegrepen in het verblijf in het buitenland.
     
  • Moet betrokkene het OCMW op de hoogte brengen indien hij minder dan 7 opeenvolgende dagen in het buitenland verblijft?

    Neen, de meldingsplicht geldt pas vanaf een verblijf van 7 of meer opeenvolgende dagen.

    Het OCMW informeert betrokkene als hij het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland tijdens een kalenderjaar bereikt heeft.

    Het OCMW moet betrokkene er aan herinneren dat hij verplicht is om het centrum op de hoogte te brengen van elke dag dat hij in het buitenland verblijft indien hij in een kalenderjaar reeds vier weken in het buitenland verbleven heeft omdat dan de betaling van het leefloon geschorst wordt voor elke dag dat hij in het buitenland verblijft.

  • Telt een verblijf in het buitenland mee voor de berekening van 4 weken per kalenderjaar indien betrokkene op het moment van het verblijf niet gerechtigd is op een leefloon?

    Neen. Om de periode van 4 weken per kalenderjaar te berekenen wordt enkel rekening gehouden met de periodes gedurende dewelke betrokkene gerechtigd is op een leefloon.
     
  • Telt een verblijf in het buitenland mee voor de berekening van 4 weken per kalenderjaar indien betrokkene op het moment van het verblijf onderworpen is aan een sanctie?

    Ja. Gedurende de periode dat een sanctie wordt uitgevoerd, wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst, maar blijft het recht op maatschappelijke integratie behouden.
     
  • Hoe worden de verschillende periodes van verblijf in het buitenland in aanmerking genomen?

    Er wordt enkel rekening gehouden met de periodes gedurende dewelke betrokkene minstens 7 aaneensluitende dagen in het buitenland verbleven heeft.
    Deze periodes worden omgerekend naar kalenderweken.

    Voorbeeld:

    Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
    Betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;
    Betrokkene verblijft in juli 9 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;


    Na dit laatste verblijf heeft betrokkene het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland per kalenderjaar bereikt.
     
  • Hoe gebeurt de schorsing van de uitbetaling van het leefloon nadat betrokkene het totaal van 4 weken per kalenderjaar bereikt heeft?

    Zodra betrokkene de maximumgrens van 4 weken verblijf in het buitenland bereikt heeft, wordt elke nieuwe periode van verblijf in het buitenland niet meer per kalenderweek, maar per dag berekend.
    Vanaf elke dag dat de geoorloofde periode wordt overschreden, wordt de uitbetaling van het leefloon geschorst.

    Voorbeeld:

    Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
    Betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;
    Betrokkene verblijft in juli 9 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
    Betrokkene verblijft in september 5 dagen in het buitenland = schorsing leefloon 5 dagen.


    De uitbetaling van het leefloon wordt gedurende deze 5 dagen geschorst omdat het totaal van 4 weken verblijf in het buitenland is overschreden.

    Ander voorbeeld:

    Betrokkene verblijft in maart 10 dagen in het buitenland = aanrekening 1 week;
    Betrokkene verblijft in mei 17 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;
    Betrokkene verblijft in juli 18 dagen in het buitenland = aanrekening 2 weken;

    In juli zal betrokkene de 4 weken verblijf in het buitenland overschreden hebben op de 14e dag van zijn verblijf in het buitenland.
    De betaling van het leefloon wordt dus geschorst vanaf de 14e dag verblijf in het buitenland omdat betrokkene dan meer dan 4 weken in het buitenland zal verbleven hebben (4 weken + 7 dagen).
     
  • Hoe gebeurt de berekening van de periodes van verblijf in het buitenland indien betrokkene verhuist?

    De berekening van de verschillende periodes van verblijf in het buitenland gebeurt per kalenderjaar. Dit betekent dat de berekening doorloopt indien betrokkene in de loop van een jaar verhuist.
    Het OCMW van de nieuwe woonplaats moet dan ook contact opnemen met het daarvoor bevoegde OCMW om na te gaan gedurende welke periodes betrokkene dat jaar al in het buitenland verbleven heeft.
     

6.4.4. Wat als de betrokkene het OCMW niet verwittigt ?

Als de leefloongerechtigde nalaat het OCMW te verwittigen over zijn vertrek naar het buitenland, dan moet de periode van zijn verblijf in het buitenland volgens de voornoemde berekeningswijze in aanmerking genomen worden om het aantal weken in het buitenland te bepalen.

Het OCMW kan geval per geval beslissen of de sanctie voorzien in artikel 30, §1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie eventueel toegepast zal worden.

 

6.5. Opschorting van de uitbetaling tijdens de periode van plaatsing

1) De uitbetaling van het leefloon wordt opgeschort in volgende gevallen:

  • Bij plaatsing in een instelling van om het even welke aard in uitvoering van een gerechtelijke beslissing op voorwaarde dat deze plaatsing gebeurt op kosten van de overheid (ten laste van de overheid).
  • Tijdens de periode dat de betrokkene een vrijheidsstraf ondergaat EN ingeschreven is op de rol van de strafinrichting.
     

2) De uitbetaling wordt hersteld na de periode van opschorting:

  • Op het einde van de uitvoering van de gerechtelijke beslissing
  • In geval van voorlopige invrijheidsstelling
  • In geval van voorwaardelijke invrijheidsstelling.
     

3) De uitbetaling gebeurt met terugwerkende kracht voor de periode van opschorting:

  • Indien de betrokkene werd vrijgesproken bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing
  • Indien de betrokkene buiten vervolging werd gesteld
  • Indien de betrokkene buiten de zaak werd gesteld

Een voorwaarde is wel dat de betrokkene geen aanspraak kan maken op een schadeloosstelling door de minister van Justitie.

 

4) Indien de betrokkene ingeschreven is/blijft op de rol van de strafinrichting, wordt de betaling van het leefloon opgeschort. Dit betekent dat in volgende gevallen, de betrokkene geen recht op betaling heeft:

  • Indien hij onder elektronisch toezicht staat
  • Indien hij geniet van een regime van beperkte hechtenis
  • Indien hij geniet van een regime van beperkte vrijheid

​​​​​​​Gedurende de periode dat betrokkene niet op de rol van de strafinrichting staat, heeft hij in principe recht op een leefloon. Dit is bijvoorbeeld het geval gedurende het wachten op een elektronische enkelband.

Opmerking: Als gevolg van het inwerking treden van de wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, bestaat het risico dat men zich vergist. Het is immers zo dat personen die in het toepassingsgebied van de wet van 7 februari 2014 vallen inderdaad niet onder de toepassing van artikel 39 van het KB vallen en dit in tegenstelling tot personen die veroordeeld zijn tot een andere straf en die die straf uitvoeren door middel van een elektronische enkelband. De personen die onderworpen zijn aan het elektronisch toezicht als autonome straf worden niet geholpen door de FOD Justitie, want ze zijn niet ingeschreven op de rol van de strafinrichting en ze kunnen dus het leefloon ontvangen.

 

6.6. Uitbetaling van het leefloon in geval van overlijden

In geval de gerechtigde op het leefloon overlijdt, wordt het leefloon waarop hij nog zou gerechtigd geweest zijn en dat hem nog niet werd uitbetaald slechts uitbetaald aan de personen in de hierna bepaalde volgorde:

  1. Aan de echtgenoot of aan de persoon met wie de gerechtigde een feitelijk gezin vormde op het ogenblik van zijn overlijden;
  2. Aan de kinderen met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  3. Aan iedere andere persoon met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  4. Aan de persoon die in de verplegingskosten is tussenbeide gekomen;
  5. Aan de persoon die de begrafeniskosten heeft betaald.

 

7.TOEKENNING VAN EEN LEEFLOON MET TERUGWERKENDE KRACHT.

In afwijking van de regel dat de beslissing inzake het leefloon uitwerking heeft vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, is het mogelijk dat  in bepaalde specifieke situaties een leefloon ambtshalve door het OCMW wordt toegekend met terugwerkende kracht.

Gelet op het feit dat in feite geen sociaal onderzoek in het verleden kan gevoerd worden, kan deze maatregel slechts in uitzonderlijke gevallen toegepast worden.

Zonder limitatief te zijn, zijn dit mogelijke situaties waarin een leefloon met terugwerkende kracht kan toegekend worden:

  • Een uitvoerbaar vonnis van de arbeidsrechtbank bepaalt dat er een recht met terugwerkende kracht is.
  • De betrokkene was in de onmogelijkheid om zelf een aanvraag te doen en er was ook niemand die hij hiervoor schriftelijk kon aanwijzen.
  • De betrokkene was in de veronderstelling dat hij voldoende bestaansmiddelen had, maar krijgt op een later tijdstip te horen dat hij zijn inkomsten met terugwerkende kracht verliest.

Voorbeeld

Iemand geniet een werkloosheidsuitkering en krijgt op 1/09/2017 bericht dat deze uitkering wordt ingetrokken met ingang van 1/05/2017 en dat hij de ten onrechte uitbetaalde uitkering moet terugbetalen.

Indien betrokkene aan de wettelijke voorwaarden voldoet kan hij aanspraak maken op een leefloon met terugwerkende kracht vanaf 1/05/2017.

Voorwaarde is wel dat de betrokkene zijn aanvraag doet binnen een redelijke termijn sinds het tijdstip hij op de hoogte werd gebracht van zijn inkomstenverlies met terugwerkende kracht (1/09/2017).