Voor de begunstigden van de organieke wet

Iedere persoon die hetzij enkel een inkomen heeft uit een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand, hetzij een inkomen heeft dat lager ligt dan zijn categoriebedrag leefloon, verhoogd met 10 %, heeft eenmaal in zijn leven recht op een installatiepremie wanneer hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

De begunstigden

De personen die aanspraak kunnen maken op een installatiepremie in het kader van de Organieke wet zijn :

personen die enkel een inkomen hebben uit een stelsel van sociale zekerheid of sociale bijstand;

personen die een inkomen hebben dat lager ligt dan hun categoriebedrag leefloon, verhoogd met 10 %.

Belangrijke opmerking : De installatiepremie wordt enkel toegekend aan iemand die de hoedanigheid van dakloze verliest. Zelfs indien de aanvrager aan deze inkomensvoorwaarde voldoet, dient de voorwaarde van de hoedanigheid van dakloze getoetst te worden. Deze hoedanigheid impliceert een staat van behoeftigheid.

 

 1. Inkomen uit sociale zekerheid of sociale bijstand

Het betreft hier een werkloosheidsuitkering, een invaliditeitsuitkering, een pensioen, het equivalent leefloon, … .

De 10 % - grens is niet van toepassing op deze inkomens. Een persoon die een vervangingsinkomen geniet dat hoger ligt dan zijn categoriebedrag leefloon, verhoogd met 10 %, komt dus in aanmerking als begunstigde.

Zoals reeds werd opgemerkt, impliceert dit echter niet dat aan de andere voorwaarden voor het recht op de installatiepremie eveneens voldaan is. Zo kunnen vragen worden gesteld bij de hoedanigheid van dakloze en de daaruit voortvloeiende staat van behoeftigheid.

De inkomens die voor de toepassing van deze maatregel als vervangingsinkomens ten laste van de sociale zekerheid worden beschouwd

 2. Inkomen lager dan het categoriebedrag leefloon, verhoogd met 10 %

Men dient rekening te houden met het categoriebedrag leefloon, dat betrokkene zou genieten indien hij leefloongerechtigd zou zijn.

Het inkomen dient berekend te worden overeenkomstig de berekeningsregels die gelden voor het leefloon.

Bijvoorbeeld :

Er dient geen rekening te worden gehouden met de gezinsbijslag waarvoor de betrokkene de hoedanigheid van bijslagtrekkende bezit ten voordele van kinderen krachtens de Belgische of een buitenlandse sociale wetgeving voor zover hij deze opvoedt en volledig of gedeeltelijk ten zijnen laste heeft.

 

Organieke wet van 8/7/1976 betreffende de OCMW's die tot de bevoegdheid van de federale overheid blijven behoren

Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie

Koninklijk Besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen

Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie

Omzendbrief van 5/9/2006 - Toekenning van een Installatiepremie in kader van de wet van 23 augustus 2004

1. De voorwaarden

Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie in het kader van de Organieke wet, gelden verder dezelfde voorwaarden voor de toekenning van een installatiepremie in het kader van de RMI-wet :

De persoon dient zijn hoedanigheid van dakloze te verliezen door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient.

Bovendien heeft hij slechts eenmaal in zijn leven recht op een installatiepremie.

Wat de eerste voorwaarde betreft, dient opgemerkt te worden dat de personen die bestendig verblijven in een openluchtrecreatief verblijf of een weekendverblijf niet beschouwd worden als daklozen in het kader van de Organieke wet.

2. Het doel

De installatiepremie dient aangewend te worden voor het bekostigen van de inrichting en de uitrusting van de woning. De installatiepremie mag in geen geval aangewend worden voor de huurwaarborg of de huur.

3. Het ogenblik van de aanvraag/toekenning

Opdat de installatiepremie kan worden toegekend, dienen alle voorwaarden vervuld te zijn. De installatiepremie kan dus niet worden toegekend vóór de verhuis van de betrokkene = moment van het verliezen van de hoedanigheid van dakloze.

Bijvoorbeeld :

Indien de betrokkene zijn huurovereenkomst tekent op 15 september, maar pas verhuist op 1 oktober, kan de installatiepremie pas op 1 oktober worden toegekend.

Deze regel beoogt te vermijden dat de installatiepremie wordt aangewend voor de betaling van de huurwaarborg.

Meestal wordt de installatiepremie aangevraagd vóór het verlies van de hoedanigheid van dakloze. Indien deze pas nadien wordt aangevraagd, kan de installatiepremie nog worden toegekend, indien de aanvraag gebeurde binnen een redelijke termijn na de verhuis. Zo niet kan de premie niet meer aangewend worden voor het beoogde doel.

4. De installatie van een gezin

Er is slechts 1 installatiepremie mogelijk bij de installatie van een gezin.

Bijvoorbeeld :

Een gezin bestaande uit twee ouders, een meerderjarig kind en een minderjarig kind, verlaten een LOI. De ouders evenals het meerderjarig kind genieten equivalent leefloon. Het gezin vindt een eigen woning en vraagt een installatiepremie aan :

Slechts 1 installatiepremie kan worden toegekend, de keuze is vrij aan wie dit wordt toegekend.

Wat indien er binnen eenzelfde gezin een rechthebbende is op een installatiepremie in het kader van de RMI-wet en een rechthebbende op een installatiepremie in het kader van de Organieke wet?

In dat geval kan slechts 1 installatiepremie worden toegekend, met name aan de rechthebbende in het kader van de RMI-wet. De RMI-wet geniet namelijk voorrang op de Organieke wet.

Bijvoorbeeld :

Een koppel verlaat een LOI. De man heeft recht op equivalent leefloon, de vrouw heeft recht op leefloon. Ze vinden een woning en vragen een installatiepremie aan :

Slechts 1 installatiepremie kan worden toegekend, met name aan de vrouw, want haar installatiepremie is te situeren in het kader van de RMI-wet.

5. Het bewijs

De controle van de toelage heeft betrekking op de volgende elementen :

Het sociaal verslag waaruit moet blijken dat de betrokkene dakloos was en deze hoedanigheid verloren heeft door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient evenals het bewijs van de installatie in deze woning (bijvoorbeeld huurovereenkomst, inschrijving in het rijksregister, verslag van een huisbezoek,  …);

De inkomsten van de begunstigde;

Het doel waarvoor de installatiepremie werd aangewend :

In het dossier dienen bewijsstukken aanwezig te zijn die aantonen dat de premie werd aangewend voor de inrichting en de uitrusting van de woning en niet voor de huur of de huurwaarborg, denk bijvoorbeeld aan facturen, aankoopbewijzen, ….

Gezien het bedrag van de installatiepremie een forfaitair bedrag is, wordt een zekere soepelheid aanvaard inzake de totaliteit van de verschillende bedragen die blijken uit de bewijsstukken.

Bijvoorbeeld :

Uit het geheel van de bewijsstukken in het dossier blijkt dat een bedrag van 1.105,10 euro werd aangewend voor de inrichting en de uitrusting van de woning. Voor de resterende 6,52 euro is er geen bewijs.

Dit vormt geen probleem voor de terugbetaling. Uit de bewijsstukken blijkt duidelijk dat de premie werd aangewend voor het beoogde doel.

Het OCMW controleert of de persoon de installatiepremie nog niet heeft ontvangen via het informaticaprogramma (LOA: List of attestations). Indien het antwoord negatief is (nog geen premie toegekend) zal het OCMW onderzoeken welke premie kan worden toegekend.

1. Het bedrag

De installatiepremie bedraagt het maandbedrag van de leeflooncategorie “persoon met gezinslast”.

 

2. De toelage

De installatiepremie wordt betoelaagd aan 100 %

3. Aanvraag tot terugbetaling

De installatiepremie toegekend in het kader van de organieke wet

Via zijn informaticasoftware moet het OCMW verplicht het maandbedrag invullen van categorie E via een formulier D (organieke wet).

Vraag:

Client is gerechtigd op werkloosheidsvergoeding en verblijft in een opvangcentrum. Vanaf 01/09/2017 kan zij een woning in onze gemeente betrekken. Ons OCMW is zowel bevoegd als onderstandswoonst gedurende het verblijf van betrokkene in het OC als daarna (woning ligt op ons grondgebied). De huurwaarborg en eerste huishuur wordt reeds door middel van een aparte beslissing ten laste genomen door ons OCMW.

Cliënte voldoet vanaf 01/09/2017 aan de voorwaarden om van ons OCMW een installatiepremie te ontvangen.

Zoals vermeld in de regelgeving hierop van toepassing dient deze installatiepremie aangewend te worden om cliënt de mogelijkheid te bieden de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen.

Een gedeelte van de meubelen van betrokkene is momenteel opgeslagen in een meubelopslagplaats. Deze meubelen worden maar vrijgegeven tegen betaling van de openstaande huurgelden.

Betrokkene wil ook beroep doen op een verhuisfirma om haar bezittingen naar het appartement te brengen.    

Zij vraagt of deze onkosten (tegen factuur) mogen ingebracht worden voor de uitbetaling van de installatiepremie. 

Antwoord:

Een installatiepremie heeft inderdaad tot doel de inrichting en de uitrusting van de woning te bekostigen. In het kader van de autonomie van het lokale OCMW heeft de wetgever geen verdere invulling gegeven aan dit doel, enkel de huur en de huurwaarborg zijn uitdrukkelijk uitgesloten.

De installatiepremie mag dan ook gebruikt worden voor de door u aangehaalde kosten, gezien deze betrekking hebben op mevrouw haar meubels.

Een ondertekend huurcontract is geen voorwaarde voor de toekenning van een installatiepremie.
Bij het verlies van de hoedanigheid van dakloze is namelijk de feitelijke situatie doorslaggevend.

Vraag:

Een cliënte , die al geruime tijd leefloon ontvangt, en op het moment dat ze op ons grondgebied kwam wonen, wel dakloos was, vraagt nu, 2 maanden later of ze recht heeft op een installatiepremie. Ze is momenteel niet meer dakloos.

Heeft zij nu recht op een installatiepremie?

Antwoord:

De installatiepremie dient aangevraagd te worden binnen een redelijke termijn na de verhuis. De wetgever heeft hiervoor geen specifieke termijn bepaalt. Het behoort dus tot de autonome bevoegdheid van het OCMW om in elke situatie te oordelen of er nog een redelijke periode is tussen het verliezen van de hoedanigheid van dakloze en de aanvraag voor een installatiepremie.
Vanzelfsprekend is het - behoudens uitzonderlijke omstandigheden - niet meer mogelijk een premie aan te vragen als men reeds enkele maanden een woning betrekt.

In dit geval wordt de premie 2 maanden na de datum van installatie aangevraagd.
De vraag kan gesteld worden of de betrokken persoon de premie nog wel nodig heeft om zich te installeren.

Het doel van de installatiepremie dient namelijk verwezenlijkt te kunnen worden, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning. Indien uw sociaal onderzoek uitwijst dat dit doel niet meer vervuld kan worden, omdat de betrokken persoon zich volledig heeft geïnstalleerd, mag de installatiepremie dan ook niet meer worden toegekend.

Vraag:

Kan persoon in volgende situatie worden beschouwd als een 'dakloze'?

Mevrouw verblijft reeds zeven maanden bij haar zus en is in deze tijd op zoek naar een eigen woonst. Inschrijving nog steeds op het adres waar ze verbleef voordat ze bij haar zus is ingetrokken.

 De FAQ's op jullie website spreken over volgende verduidelijking:

De personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die geen woning zijn (stations e.d.) en de personen die voorlopig door een particulier worden opgevangen om ze tijdelijk en kortstondig te helpen in afwachting dat ze over een woning beschikken, hebben geen verblijfplaats in de zin van voormelde definitie van dakloze.

Kan de periode van zeven maanden nog als tijdelijk en kortstondig worden beschouwd?

Antwoord:

Inzake het tijdelijk karakter heeft de wetgever heeft geen termijn bepaald. Een redelijke termijn dient in acht te worden genomen.
U dient dus aan de hand van het sociaal onderzoek na te gaan binnen of de termijn van 7 maanden overeenstemt met een redelijke termijn, zijnde de termijn binnen dewelke de betrokkene geacht kon worden een eigen woongelegenheid te vinden, in functie van zijn concrete situatie en ook bijvoorbeeld aan de hand van de huurprijzen in die welbepaalde regio.
Uiteraard dient u deze beslissing grondig te motiveren.

Vraag:

Is het inkomen dat een persoon verwerft door te werken onder het stelsel IBO (Individuele Beroepsopleiding in een Onderneming) te beschouwen als een vervangingsinkomen ten laste van de sociale zekerheid?

Heeft die persoon recht op een installatiepremie?

Antwoord:

Het inkomen dat een persoon verwerft tijdens zijn IBO is niet te beschouwen als een vervangingsinkomen.
Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie, dient zijn inkomen lager te zijn dan het bedrag van het leefloon zoals vastgesteld voor de categorie waartoe de betrokkene behoort, verhoogd met 10 %.

Vraag:

Heeft iemand, die een woning van het Sociaal Verhuur Kantoor of een private woning toegewezen krijgt nadat ze jaren in een voorziening bijzondere jeugdzorg heeft verbleven, recht op installatiepremie? M.a.w. wordt zij ook gezien als ‘dakloze’?

Antwoord:

Eén van de voorwaarden voor de toekenning van de installatiepremie is het verliezen van de hoedanigheid van dakloze door een woonst te betrekken die als hoofdverblijfplaats dient.

Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de financiële middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld."

Een jongere die verblijft in een voorziening van Bijzondere Jeugdbijstand, kan volgens deze definitie als dakloos beschouwd worden.

Indien deze jongere vervolgens een woning betrekt die hem als hoofdverblijfplaats dient (een woning van SVK of een private woning), verliest hij deze hoedanigheid van dakloze en kan hij aanspraak maken op een installatiepremie mits hij ook aan de andere voorwaarden voldoet.

Vraag:

Een cliënt vroeg recent een installatiepremie aan op onze dienst. Hij komt uit een woning in Gemeente X en verhuisde rechtstreeks naar een nieuwe woning in Gemeente Y. Er werd voor de woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring aangevraagd, dit is nog in onderzoek. Kunnen wij op basis daarvan aan betrokkene een installatiepremie toekennen? Hij was niet dakloos of komt uit een opvangcentrum. De foto’s van de woning tonen wel aan dat deze zeker niet ideaal was.

Antwoord:

Om aanspraak te kunnen maken op een installatiepremie dient de betrokken persoon zijn hoedanigheid van dakloze te verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

Wordt als dakloze beschouwd : "de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk gehuisvest wordt in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld".

Iemand die over een eigen woongelegenheid beschikte, kan hij dus niet als ex-dakloze worden wanneer hij verhuist naar een andere woning.

Het feit dat voor de vorige woning in Gemeente X een onbewoonbaarheidsverklaring is aangevraagd, betekent niet noodzakelijk dat betrokkene niet over een eigen woongelegenheid beschikte en dat deze woning de betrokken persoon niet als hoofdverblijfplaats heeft gediend.

Indien betrokkene tijdelijk in deze woning verbleef, als noodoplossing, kan hij wel als ex-dakloze worden beschouwd.

Indien betrokkene als ex-dakloze wordt beschouwd, dient bovendien nagegaan te worden of de installatiepremie kan aangewend worden voor het daartoe beoogde doel, zijnde de inrichting en de uitrusting van de woning.
De concrete vraag die zich stelt : Dient betrokkene nog spullen aan te kopen om zich te installeren of had hij reeds meubels, apparatuur, enz...  die hij heeft meeverhuisd? 

Neen, dit mag niet.
Onze juridische dienst is van mening dat de installatiepremie moet dienen voor de inrichting en uitrusting van de woning, om de woning leefbaar te maken.
Een brand of familiale verzekering valt hier dus niet onder.

Dan is er voor de persoon met leefloon recht op installatiepremie RMI-wetgeving.
De andere persoon zou normaal recht hebben op installatiepremie organieke wet, maar daar mogen geen meerdere premies in hetzelfde gezin toegekend worden.

Er is in dit geval dus geen recht op 2 installatiepremies, slechts 1 kan worden toegekend, en aangezien de installatiepremie RMI-wet voorrang heeft op de installatiepremie organieke wet, is het dus de persoon die leefloon ontvangt, die de installatiepremie kan krijgen.

Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.