Overgangsmaatregelen

1. De reeds bestaande GPMI's

Voor wat betreft de GPMI’s die reeds bestaan op de datum van inwerkingtreding van de wet is de bijzondere toelage voor het dekken van de kosten van begeleiding en activering van 10% van het toegekende bedrag van het leefloon verschuldigd vanaf 1 november 2016.

De regels met betrekking tot de bijzondere toelage worden op dezelfde manier toegepast als voor een GPMI dat wordt afgesloten op 1 november 2016.

 

Voorbeelden:

  1. Algemeen GPMI:

Op 20 januari 2015 werd er een algemeen GPMI met de steunaanvrager/niet-student afgesloten. Dit GPMI bestaat nog steeds op het moment van de datum van inwerkingtreding van de wet. Vanaf 1 november 2016 zal voor wat betreft dit GPMI de bijzonder toelage ‘eerste toelage’ verschuldigd zijn en dit op dezelfde manier als een algemeen GPMI dat werd ondertekend op 1 november 2016.

 

2. GPMI inzake studies met een voltijds leerplan:

Op 9 september 2015 werd er een GPMI inzake studies met een voltijds leerplan afgesloten. Dit GPMI bestaat nog steeds op het moment van de datum van inwerkingtreding van de wet. Vanaf 1 november 2016 zal voor wat betreft dit GPMI de bijzondere toelage ‘toelage-student’ verschuldigd zijn en dit op dezelfde manier als een GPMI inzake studies met een voltijds leerplan dat werd ondertekend op 1 november 2016.

 

 

2. Beslissingen tot toekenning van leefloon zonder GPMI in de laatste zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet

Artikel 12 van de wet van 21 juli 2016 luidt als volgt:

 

‘De persoon die na de inwerkingtreding van deze wet nog het leefloon geniet zonder dat dit gepaard gaat met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie en waarbij de beslissing tot het toekennen van dit leefloon werd genomen in de periode van zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet en voor zover de persoon voorafgaand aan deze beslissing tot het toekennen van het recht op maatschappelijke integratie drie maanden geen recht op maatschappelijke integratie heeft genoten, heeft recht op een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Het centrum heeft twaalf maanden de tijd te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet om met die persoon een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie af te sluiten.’

 

  LET OP

Deze overgangsmaatregel heeft niet tot gevolg dat er retroactief een GPMI moet worden opgesteld. Een GPMI kan immers nooit afspraken bevatten die gelden voor een periode voorafgaand aan de ondertekening. Het GPMI dat in het kader van deze overgangsmaatregel moet worden opgesteld, heeft dus enkel effect voor de toekomst en dit vanaf de datum van de ondertekening van het GPMI.

 

Om te weten of een dossier binnen deze overgangsmaatregel valt, moet men de volgende vragen stellen.

 

1. Werd er tussen 1 mei 2016 en 31 oktober 2016 een beslissing tot toekenning van het leefloon genomen zonder dat dit gepaard ging met een GPMI?

  Indien nee, dan is deze overgangsmaatregel niet van toepassing. U hoeft verder niets te doen.

Indien ja, bekijk de volgende vraag.

 

2. Geniet de rechthebbende op dit moment nog leefloon?

  Indien nee, dan is deze overgangsmaatregel niet van toepassing. U hoeft verder niets te doen.

Indien ja, bekijk de volgende vraag.

 

3. Was er in de drie maanden voorafgaand aan de periode waarop de beslissing die sinds 1 mei 2016 werd genomen betrekking heeft, geen recht op maatschappelijke integratie?

  Indien nee, dan is deze overgangsmaatregel niet van toepassing. U hoeft verder niets te doen.

Indien ja, het OCMW heeft tot 31 oktober 2017 om met de betrokkene een GPMI af te sluiten.

 

Voorbeeld  1:

Op 17 mei 2016 werd er aan een erkend vluchteling voor de eerste keer het recht op maatschappelijke integratie toegekend en deze geniet sindsdien ononderbroken het recht op leefloon. De betrokkene heeft vóór die datum nooit dit recht ontvangen.

Antwoord op vraag 1:  Ja, er werd tussen 1 mei 2016 en 31 oktober 2016 een beslissing tot toekenning van het leefloon genomen.

Antwoord op vraag 2: Ja, de betrokkene geniet momenteel nog het recht op leefloon

Antwoord op vraag 3: Ja, de betrokkene had in de drie maanden voorafgaand aan de toekenning geen recht op maatschappelijke integratie.

 

Conclusie: het OCMW heeft tot en met 31 oktober 2017 om met de betrokkene een GPMI af te sluiten. Het GPMI zal slechts gelden vanaf de datum van de ondertekening van het GPMI.

 

Voorbeeld 2:

Dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar de betrokkene heeft op 15 december 2016 werk gevonden en geniet dus niet langer het recht op maatschappelijke integratie.

Antwoord op vraag 1: Ja, er werd tussen 1 mei 2016 en 31 oktober 2016 een beslissing tot toekenning van het leefloon genomen.

Antwoord op vraag 2: Nee, de betrokkene geniet niet langer het recht op maatschappelijke integratie.

 

Conclusie: het OCMW moet met de betrokkene geen GPMI meer afsluiten. Er is immers geen recht meer op een leefloon en dus is er ook geen recht meer op een GPMI. Zoals eerder vermeld is het immers niet mogelijk om een GPMI met terugwerkende kracht op te stellen.

 

 Voorbeeld 3:

De persoon van voorbeeld 2 verliest op 1 april 2017 zijn tewerkstelling en komt opnieuw aankloppen bij het OCMW.

Antwoord op vraag 1: De beslissing tot toekenning van het leefloon werd genomen op een datum die niet binnen de periode 1 mei 2016 en 31 oktober 2016 valt.

 

Conclusie: de overgangsmaatregel is niet van toepassing. Er moet echter wel een GPMI worden opgesteld aangezien de algemene regels hier verplichten om een GPMI op te stellen.  Er is immers een onderbreking van het recht op maatschappelijke integratie geweest van meer dan drie maanden. Dus zowel voor de personen jonger dan 25 jaar als de personen vanaf 25 jaar moet er dan een GPMI worden opgesteld.

Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.