Vraag / Antwoord

Vraag:

Een man van Congolese nationaliteit is naar België gekomen met een gehandicapte zoon in maart 2016.

In december 2016 ontvingen zij een immatriculatieattest op basis van regularisatie art 9 ter om medisch redenen.

Een aanvraag art 9 bis om humanitaire redenen is nog lopende

In een schrijven van  Federale. Overheidsdienst Binnenlandse zaken op d.d. 27/09/2017  wordt de aanvraag   art 9 ter  ongegrond verklaard. Bijgevolg heeft hij geen geldige verblijfspapieren en is de financiële steun stopgezet.

Mijnheer heeft hiertegen beroep aangetekend , via zijn advocaat.

Hierdoor is de uitbetaling van financiële steun ingetrokken, daar hij niet over verblijfspapieren beschikt.

Volgens zijn advocaat , dienen wij de financiële steun verder te zetten, aangezien er beroep is aangetekend op basis dat  Iedere persoon die beroep aantekent tegen  de beslissing art 9 ter bij Dienst Vreemdelingenzaken en aantoont dat de ziekte ernstig is recht heeft sociale  dienstverlening.   Volgens een precedent Abdida  C-562/13 Arbeidsrechtbank Brussel

Kunnen wij betrokkene verder financiële steun art 4&5 wet van 2/4/1965 persoon met gezinslast?

Antwoord:

Voor wat betreft het arrest: het Hof van Justitie heeft in dit arrest bij wege van prejudiciële beslissing, uitspraak gedaan omtrent het beroep tegen een beslissing tot weigering van een 9ter aanvraag. De op prejudiciële vragen gewezen arresten hebben enkel gevolgen voor het rechtscollege dat de vraag heeft gesteld. In afwachting van een eventuele wijziging van de wet van 15 december 1980 wat betreft dit punt (deze materie behoort tot de bevoegdheid van Dienst Vreemdelingenzaken), zal de huidige regelgeving worden toegepast en is het beroep, ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, niet schorsend. De vreemdeling heeft dan ook geen recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens het beroep voor de RVV. Zij heeft evenwel recht op dringende medische hulp.