De Unieburger en zijn familieleden

Let op: De hierna vernoemde regels zijn enkel van toepassing op personen die een nationaliteit van één van de lidstaten van de Europese Unie hebben en die zich beroepen op hun recht van vrij verkeer in de zin van de richtlijn 2004/38 betreffende het recht van vrij verkeer. Een persoon met een nationaliteit van één van de lidstaten kan ook een ander verblijfsrecht hebben (aangevraagd) of illegaal op ons grondgebied verblijven. Het is dan ook steeds belangrijk om na te gaan welk verblijfsrecht de betrokkene effectief heeft.

Familieleden van Unieburgers kunnen zowel de nationaliteit van één van de lidstaten van de Europese Unie hebben als een andere nationaliteit. Zij verblijven echter allemaal op ons grondgebied in het kader van een gezinshereniging met een Unieburger.

De lidstaten van de Europese Unie zijn:

België Frankrijk Litouwen Roemenië
Bulgarije Griekenland Luxemburg Slovenië
Cyprus Hongarije Malta Slowakije
Denemarken  Ierland Nederland Spanje
Duitsland Italië Oostenrijk Tsjechië
Estland Kroatië Polen Verenigd Koninkrijk (Brexit)
Finland Letland Portugal Zweden

Unieburgers en hun familieleden kunnen in het kader van hun recht op vrij verkeer drie verschillende verblijfsrechten op ons grondgebied hebben:

  • Verblijfsrecht van minder dan 3 maanden.

Om het verblijfsrecht van minder dan drie maanden te kunnen genieten, dienen Unieburgers over een geldige identiteitskaart of geldig paspoort te beschikken. Familieleden die geen onderdaan zijn van een lidstaat dienen daarnaast de visumplicht, indien die van toepassing is, te respecteren.

Wanneer Unieburgers en hun familieleden gebruik maken van het verblijfsrecht van minder dan drie maanden, dan zal het meestal gaan om een toeristisch verblijf, waarbij men geen beroep kan doen op het socialebijstandstelsel van het Rijk.

  • Verblijfsrecht van meer dan 3 maanden.

Niet alle Unieburgers kunnen aanspraak maken op het verblijfsrecht van meer dan drie maanden. De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen bepaalt immers dat om een verblijfsrecht van meer dan drie maanden te verkrijgen men daartoe tot één van de volgende categorieën moet behoren:

1) in het Rijk werknemer of zelfstandige zijn of het Rijk binnenkomen om werk te zoeken en kunnen bewijzen dat men werk zoekt en een reële kans maakt om te worden aangeworven;

2) over voldoende bestaansmiddelen beschikken voor zichzelf om te voorkomen dat men tijdens zijn verblijf ten laste komt van het socialebijstandstelsel van het Rijk, en over een verzekering beschikken die de ziektekosten in het Rijk volledig dekt;

3) ingeschreven zijn bij een georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling om er als hoofdbezigheid een studie, daaronder begrepen een beroepsopleiding, te volgen en beschikken over een verzekering die de ziektekosten in het Rijk volledig dekt, en verzekeren over voldoende bestaansmiddelen te beschikken om te voorkomen dat men tijdens zijn verblijf ten laste komt van het socialebijstandstelsel van het Rijk.

De familieleden die een Unieburger die behoort tot één van deze drie categorieën vergezellen of vervoegen, kunnen ook aanspraak maken op een verblijfsrecht van meer dan drie maanden.

  • Duurzaam verblijfsrecht

Het duurzaam verblijfsrecht wordt toegekend aan Unieburgers en aan zijn familieleden na een ononderbroken wettelijk verblijf op het Belgisch grondgebied van vijf jaar.

Juridische basis

Verblijfsrecht

  • Verblijfsrecht van minder dan drie maanden:

Artikel 41bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

  • Verblijfsrecht van meer dan drie maanden:

Artikel 40, § 4, en artikel 42bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

  • Duurzaam verblijfsrecht:

Artikelen 42quinquies en 42sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

  • Familieleden van een Unieburger

Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

OCMW

artikel 3, 3°, 2de streepje van de RMI-wet en artikel 57quinquies van de Organieke wet

Terugbetaling

  • Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, hoofdstuk 6.
  • Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW
  • Ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMW toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven
  • Koninklijk besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de OCMW’s wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven

1.Indienen van de aanvraag

Verblijfstitel

Bijlage 19 of 19ter

E- of F-kaart

E+ of F+-kaart

Soort steun

Afhankelijk van de hoedanigheid waarin men op ons grondgebied verblijft

  • Recht op maatschappelijke integratie

Soms

  • Recht op maatschappelijke dienstverlening
  • Financiële hulp: soms
  • Andere vormen van maatschappelijke dienstverlening: soms
  • Medische hulp:
  • Wanneer recht op maatschappelijke dienstverlening: recht op tussenkomst in de medische kosten
  • Wanneer geen recht op maatschappelijke dienstverlening: enkel dringende medische hulp

Terugbetaling vanwege de Staat

- Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, hoofdstuk 6.

- Wet van 2 april 1965 april betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW

- Ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMW toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven

- Koninklijk besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de OCMW’s wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven

1.1. Eerste fase: de betrokkene biedt zich aan bij de gemeentelijke diensten

Voor meer informatie met betrekking tot het verblijfsrecht en voorbeelden van de hieronder vermelde documenten, verwijzen wij u graag naar de website van de Dienst Vreemdelingenzaken: https://dofi.ibz.be/nl.

Bijlage 19 : « Aanvraag van een verklaring van inschrijving / aanvraag van een identiteitskaart voor vreemdelingen in de hoedanigheid van Zwitserse onderdaan »

Dit document wordt afgeleverd aan een Unieburger die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden heeft aangevraagd in de hoedanigheid van werknemer, zelfstandige, werkzoekende, student, houder van voldoende bestaansmiddelen of een familielid van een Unieburger, zelf Unieburger, in één van de voornoemde hoedanigheden.

Bijlage 19ter : « Aanvraag voor een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Europese Unie of voor een identiteitskaart voor vreemdelingen, in de hoedanigheid van familielid van een Zwitserse onderdaan »

Dit document wordt afgeleverd aan de derdelander die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden heeft aangevraagd in zijn hoedanigheid van familielid van een Unieburger

Bijlage 20 : « Beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten »

Dit document wordt afgeleverd wanneer er na de afgifte van een bijlage 19 of 19ter een beslissing tot weigering van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden werd genomen.

Bijlage 35 : « Bijzonder verblijfsdocument »

Dit document wordt afgeleverd wanneer de betrokkene een schorsend beroep bij de RVV heeft ingediend tegen de beslissing tot weigering van verblijfsrecht van meer dan drie maanden (cf. art. 111 KB 8 oktober 1981) .

1.2. Tweede fase: de betrokkene heeft een verblijfsrecht van meer dan drie maanden

Bijlage 8 of E-kaart : « Verklaring van inschrijving »

Dit document wordt afgeleverd aan de Unieburger die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden heeft bekomen in de hoedanigheid van werknemer, zelfstandige, werkzoekende, student, houder van voldoende bestaansmiddelen of een familielid van een Unieburger die één van de voornoemde hoedanigheden heeft.

F-kaart : « Verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie»

Dit document wordt afgeleverd aan een derdelander die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden heeft bekomen in de hoedanigheid van familielid van een Unieburger.

Bijlage 21 : « Beslissing die een einde stelt aan het recht op verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten »

Dit document wordt afgeleverd wanneer er een beslissing die een einde maakt aan het verblijfsrecht van meer dan drie maanden werd genomen nadat een bijlage 8 (E-kaart) of een bijlage 9 (F-kaart) aan de betrokkene werd afgeleverd.

Bijlage 35 : « Bijzonder verblijfsdocument »

Dit document wordt afgeleverd wanneer de betrokkene een schorsend beroep bij de RVV heeft ingediend tegen de beslissing tot beëindiging van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden (cf. art. 111 KB 8 oktober 1981).

1.3. Derde fase: de betrokkene heeft een recht op een duurzaam verblijf bekomen

Bijlage 8bis of E+-kaart : « Document ter staving van duurzaam verblijf »

Dit document wordt afgeleverd aan de Unieburger die een recht op een duurzaam verblijf heeft bekomen in de hoedanigheid van Unieburger of familielid van een Unieburger.

Bijlage 9bis of F+-kaart : « Duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie »

Dit document wordt afgeleverd aan de derdelander die een recht op een duurzaam verblijf heeft bekomen in de hoedanigheid van een familielid van een Unieburger.

2. Recht op maatschappelijke integratie

De verblijfs- en nationaliteitsvoorwaarde van het recht op maatschappelijke integratie wordt geregeld bij artikel 3, 3°, 2de streepje van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dit artikel stipuleert:

‘Om het recht op maatschappelijke integratie te kunnen genieten, moet de persoon tegelijkertijd en onverminderd de bijzondere voorwaarden die bij deze wet worden gesteld : (…)

3° behoren tot één van de volgende categorieën van personen : (…)

- hetzij als burger van de Europese Unie, of als lid van zijn familie die hem begeleidt of zich bij hem voegt, genieten van een verblijfsrecht voor meer dan drie maanden, overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze categorie van personen geniet pas na de eerste drie maanden van dit verblijf het recht op maatschappelijke integratie;

(…)’

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen 2 categorieën:

- de Unieburger die in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden,

- de Unieburger die in een andere hoedanigheid op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden.

  1. Unieburger die in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden

    De betrokkene heeft recht op maatschappelijke integratie op voorwaarde dat hij een verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden (E-kaart of F-kaart). Indien de betrokkene dit verblijfsrecht nog niet of niet langer heeft, is er dus ook geen recht op maatschappelijke integratie. Concreet betekent dit dat de betrokkene die in het bezit is van een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, bijlage 21 of bijlage 35 geen recht heeft op maatschappelijke integratie.

  2. de Unieburger die in een andere hoedanigheid op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden

    De betrokkene heeft recht op maatschappelijke integratie op voorwaarde dat hij een verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden (E-kaart of F-kaart) EN een effectief verblijf van drie maanden in die hoedanigheid op ons grondgebied heeft te rekenen vanaf de afgifte van de bijlage 19 of bijlage 19ter.

    Indien er geen bijlage 19 of bijlage 19ter werd afgeleverd, begint de termijn van drie maanden te lopen vanaf de datum van aanvang van de geldigheid van de E-kaart of F-kaart .

    Indien de betrokkene dit verblijfsrecht nog niet of niet langer heeft, is er dus ook geen recht op maatschappelijke integratie. Concreet betekent dit dat de betrokkene die in het bezit is van een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, bijlage 21 of bijlage 35 geen recht heeft op maatschappelijke integratie.

  3. Duurzaam verblijfsrecht

    Indien men reeds een duurzaam verblijfsrecht bekwam (E+-kaart of F+-kaart), moet het bovenstaande onderscheid niet langer gemaakt worden. Deze personen voldoen altijd aan de verblijfs- en nationaliteitsvoorwaarde van artikel 3, 3°, 2de streepje van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en kunnen dus, indien alle andere voorwaarden voldaan zijn, aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie.

  4. Opgelet

    Voor de andere voorwaarden inzake de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie verwijs ik u naar de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Er moet aan de hand van een sociaal onderzoek worden nagegaan of de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet om het recht op maatschappelijke integratie te kunnen openen.

3. Recht op maatschappelijke dienstverlening

Het recht op maatschappelijke dienstverlening van een Unieburger en zijn familieleden, wordt geregeld door artikel 57quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Dit artikel stipuleert: ‘In afwijking van de bepalingen van deze wet is de maatschappelijke dienstverlening door het centrum niet verschuldigd aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie en hun familieleden gedurende de eerste drie maanden van het verblijf of, in voorkomend geval de langere periode zoals bedoeld in artikel 40, § 4, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, noch is het verplicht om vóór de verwerving van het duurzame verblijfsrecht steun voor levensonderhoud toe te kennen.’

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen 3 categorieën:

  • de Unieburger die in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden;
  • de Unieburger die in de hoedanigheid van werkzoekende op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden;
  • de Unieburger die in een andere hoedanigheid op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden.

3.1.Unieburger die in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden

De betrokkene heeft recht op maatschappelijke dienstverlening op voorwaarde dat hij een aanvraag tot een verblijfsrecht van meer dan drie maanden heeft ingediend (bijlage 19 of bijlage 19ter) of dit verblijfsrecht van meer dan drie maanden bekomen heeft (E-kaart of F-kaart). Concreet betekent dit dat de betrokkene die in het bezit is van een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, E-kaart F-kaart, bijlage 21, bijlage 35 recht heeft op maatschappelijke dienstverlening.

3.2.Unieburger die in de hoedanigheid van werkzoekende op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden

De betrokkene heeft geen recht op maatschappelijke dienstverlening en dit gedurende de hele periode dat hij in die hoedanigheid op ons grondgebied verblijft. Concreet betekent dit dat de betrokkene die in het bezit is van een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, E-kaart, F-kaart, bijlage 21, bijlage 35 geen recht heeft op maatschappelijke dienstverlening.

3.3.De Unieburger die in een andere hoedanigheid op ons grondgebied verblijft en zijn familieleden

De betrokkene heeft recht op maatschappelijke dienstverlening op voorwaarde dat er een periode van drie maanden verstreken is sinds de afgifte van de bijlage 19 of de bijlage 19ter. Concreet betekent dit dat de betrokkene die in het bezit is van een bijlage 19, bijlage 19ter, bijlage 20, E-kaart, F-kaart, bijlage 21, bijlage 35 recht heeft op maatschappelijke dienstverlening indien er een periode van drie maanden verstreken is sinds de afgifte van de bijlage 19 of de bijlage 19ter. Indien er geen bijlage 19 of bijlage 19ter werd afgeleverd, begint de termijn van drie maanden te lopen vanaf de datum van de aanvang van de geldigheid van de E-kaart of F-kaart.

3.4.Duurzaam verblijfsrecht

Indien men reeds een duurzaam verblijfsrecht bekwam (E+-kaart of F+-kaart), moet het bovenstaande onderscheid niet langer gemaakt worden. Deze personen hebben, indien alle andere voorwaarden vervuld zijn, recht op maatschappelijke dienstverlening.


3.5.Let op

Ook hier geldt dat aan de hand van een sociaal onderzoek moet worden nagegaan of de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet om het recht op maatschappelijke dienstverlening te kunnen openen.

4. Recht op dringende medische hulp

Ik wil u herinneren aan het feit dat dringende medische hulp geen financiële steunverlening, huisvesting of andere maatschappelijke dienstverlening in natura kan zijn.

Hier wordt enkel de verblijfs- en nationaliteitsvoorwaarde voor het recht op dringende medische hulp uiteengezet. Voor de andere voorwaarden dient te worden verwezen naar de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven. Er moet aan de hand van het sociaal onderzoek worden nagegaan of de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet om recht te hebben op dringende medische hulp.

Indien artikel 57quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s bepaalde personen tijdelijk uitsluit van het recht op maatschappelijke dienstverlening, dan houdt dit niet in dat deze personen ook uitgesloten zijn van het recht op dringende medische hulp.

Dit houdt verplicht in:

  1. dat de voorwaarden voor het recht op dringende medische hulp bepaald in het koninklijk besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven, moeten vervuld zijn (met uitzondering van het illegaal verblijf);
  2. dat de staat van behoeftigheid blijkt uit het sociaal onderzoek uitgevoerd door het OCMW ;
  3. dat de betrokkene niet ressorteert onder de Belgische ziekteverzekering of die van zijn land van oorsprong of geen verzekering heeft die alle medische kosten in het land dekt of deze kan afsluiten.

5. Gevolgen van het openen van het recht op maatschappelijke integratie en/of het recht op maatschappelijke dienstverlening op het verblijfsrecht.

De POD Maatschappelijke Integratie maakt bepaalde persoonsgegevens van personen op wie deze regelgeving van toepassing is over aan de Dienst Vreemdelingenzaken.

Wanneer deze personen beroep doen op het OCMW kan dit een gevolg hebben voor hun verblijfsrecht.

Het OCMW dient deze personen mee te delen dat beroep doen op de steun van het OCMW inhoudt dat hun gegevens door de POD Maatschappelijke Integratie worden medegedeeld aan de Dienst Vreemdelingenzaken en dat dit een invloed kan hebben op hun verblijfsrecht.

Inleiding

Wanneer een Europeaan zich op Belgisch grondgebied bevindt, moeten verschillende vragen worden gesteld om vast te stellen of een recht kan worden geopend of niet.

Hetzelfde geldt bij een gezinshereniging van een Europeaan of niet-Europeaan met een Europeaan die zich op Belgisch grondgebied bevindt.

De allereerste vraag die men zich moet stellen is de volgende: hoelang wenst de persoon in België te blijven?

1. Verblijf van minder dan drie maanden

Wanneer men zich bevind in het kader van een toeristisch verblijf: De persoon wenst voor een periode van minder dan 3 maanden te blijven.

Indien dit zo is, zal het recht op MI, op MD of op DMH niet worden geopend.

Over het algemeen licht het RR ons helemaal niet in over de situatie.

2. Aanvraag van een verblijfsrecht van meer dan drie maanden

De persoon wenst voor een periode van meer dan 3 maanden te blijven.

Dan moet hij een aanvraag tot verblijf indienen. Hij gaat dan naar het gemeentebestuur en ontvangt een bijlage 19/19ter.

2.1 De raadpleging van het RR van personen met een bijlage 19/19ter

Bijlage 19 wordt ENKEL afgeleverd aan een persoon die de nationaliteit heeft van een lidstaat van de Unie. Het kan gaan om een burger van de Unie die komt op basis van één van de hoedanigheden opgesomd in punt 2.2. of om een familielid.

Bijlage 19ter wordt ENKEL afgeleverd aan een persoon die niet de nationaliteit heeft van een lidstaat. Het zal dus steeds gaan om een familielid dat onderdaan is van een derde staat, ofwel een burger van de Unie, ofwel een Belg.

Op basis van de twee volgende voorbeelden stellen wij vast dat de informatie waarover wij beschikken via het RR verschilt in functie van de nationaliteit van de persoon die over een bijlage 19/19ter beschikt.

  • Indien de persoon Europeaan is

Wij stellen vast dat het RR niet veel informatie geeft die ons kan helpen:

N.N./00.00.00 000-00 WETTELIJKE INFORMATIES

001

02.05.2017

Schaarbeek

010

25.04.19xx

xxxxxxxxxx

020

02.05.2017

xxxxxxxxxx

031

25.04.19xx

Bulgarije

100

25.04.19xx

/00000/ xxxxxxxxxx/Bulgarije

101

25.04.19xx

25.04.19xx/07/Identiteitskaart – land van herkomst

110

25.04.19xx

08/Onbekende afstamming:

210

02.05.2017

6/W.R.- EU-burger, die een verklaring van inschrijving heeft aangevraagd

253

02.05.2017

 

254

02.05.2017

 

In dit geval is de persoon een Bulgaar.

We stellen in code 210 vast dat er een verklaring van inschrijving is. Dit wil zeggen dat een aanvraag werd ingediend om langer dan drie maanden te blijven.

Er is geen code 195 en dit omdat de betrokkene een Europeaan is! Er wordt immers geen AI afgeleverd voor een Europeaan.

Op basis van het RR weten wij dus niet in welke hoedanigheid deze persoon van Europese nationaliteit gevraagd heeft om langer dan drie maanden in België te blijven.

In dit geval moet dus contact worden opgenomen met het OCMW om ons het document te bezorgen dat werd afgeleverd aan de betrokkene en dat dus normaal een bijlage 19 zal zijn.

Enkel door dit document (bijlage 19) te raadplegen, weten wij welke hoedanigheid de persoon heeft ingeroepen, dit wil zeggen of het gaat om een persoon die een eigen hoedanigheid heeft ingeroepen (hieronder opgesomd) of die familielid is van een burger van de Unie.

  • Indien de persoon een niet-Europeaan is

We hebben dus ambtshalve te maken met een familielid.

00.00.00 000-00 WETTELIJKE INFORMATIES

001

03.01.2017

Etterbeek

 

15.12.2016

Afvoering van ambtswege

 

18.12.2015

Eupen

 

17.12.2015

Dienst Vreemdelingenzaken

003

22.12.2015

1/Nazicht positief (Gesupprimeerd op 03.01.2017)

010

15.05.19xx

xxxxxxxxxx

020

03.01.2017

xxxxxxxxxx

 

18.12.2015

xxxxxxxxxx

 

17.12.2015

xxxxxxxxxx

031

15.05.19xx

Kameroen

100

15.05.19xx

/00000/ Bafoussam/Kameroen

101

15.05.19xx

15.05.19xx/99/Zonder bewijsstuk

110

15.05.19xx

09/Onbepaalde afstamming: xxxxxxxxxx

120

15.05.19xx

10/Ongehuwd

140

03.01.2017

03/Zoon: xxxxxxxxxx 00

141

18.12.2015

20/Gemeenschappen (Gesupprimeerd op 03.01.2017)

195

03.01.2017

30/A.I. AF737072 te Etterbeek geldig tot 02.07.2017

 

13.01.2016

30/A.I. AF0687175 te Eupen geldig tot 12.04.2016

200

17.12.2015

8183779

205

17.12.2015

1/Kandidaat vluchteling

206

14.03.2016

10/Oude asielprocedure DVZ Bevel tot verlaten van het grondgebied - bijlage 13 a13 0030

 

14.03.2016

40/Afstand van zijn asielaanvraag DVZ

 

17.12.2015

01/Asielaanvraag ingediend DVZ /Bureau R

207

17.12.2015

64/Opvangcentrum Eupen (Gesupprimeerd op 03.01.2017)

210

03.01.2017

1/V.R.

 

17.12.2015

5/W.R.

212

23.12.2015

xxxxxxxxxx

 

17.12.2015

CGVS, Koning Albert II-laan, 26A, 1000 Brussel

251

10.01.2017

 
 

27.12.2016

 
 

28.12.2015

 

253

17.12.2015

 

254

13.01.2017

 

We stellen in code 210 vast dat er enkel informatie is over het register waarin de persoon is ingeschreven (WR of VR). We zien dus niet of een aanvraag tot verblijf van meer dan drie maanden werd ingediend (namelijk de verklaring van inschrijving). Welnu, dit is terug te vinden in het RR wanneer we te maken hebben met iemand die de Europese nationaliteit heeft.

We stellen in code 195 vast dat een AI werd afgeleverd voor een periode van zes maanden (wat niet het geval was voor de personen met de Europese nationaliteit (it 195)).

Uit IT 195 en 210 leiden we af dat het zeker gaat om een gezinshereniging. We kennen evenmin de hoedanigheid die werd ingeroepen door de vervoegde persoon.

We moeten het OCMW dus vragen om ons deze bijlage 19ter te bezorgen.

2.2 Informatie opgenomen in 19/19ter.

Bijlage 19/19ter meldt ons dat de persoon langer dan drie maanden in België wil blijven en zij verduidelijkt de hoedanigheid die de persoon heeft ingeroepen om langer dan drie maanden te blijven.

Het is van belang te weten wat de hoedanigheid is van de persoon, want dit heeft een gevolg voor de aard van de hulp.

Het is dus normaal dat we ons vragen stellen over de hoedanigheid om er de impact op de hulp van af te leiden.

  • Gaat het om een loontrekkende of niet-loontrekkende of een familielid?

Ja, dan geen recht op maatschappelijke integratie, maar wel op maatschappelijke dienstverlening gedurende de volledige geldigheidsduur van bijlage 19/19ter.

De formulieren kunnen dan ingediend worden :

A = statuut I

B1 = zie onderstaande tabel

STATUUT

A

B

C

E

F

G

H

I

K

M

Financiële hulp

 

*

         

*

*

 

Kinderbijslag

 

*

         

*

   

Ziekenfonds ( aanvullend)

*

*

   

*

   

*

   

Medische/farmaceutische kosten

*

*

*

*

*

   

*

*

 

Repatriëringskosten

*

   

*

     

*

   

Geboortepremie

 

*

         

*

   

Regularisatie ziekenfonds

*

*

   

*

   

*

   

Plaatsings- of verblijfskosten

         

*

       

Huisvestingskosten

 

*

   

*

         

Art. 60, §7

             

*

   

Art. 61

             

*

   

Activering maatschappelijke dienstverlening

             

*

   

Partnerschapsovereenkomst

             

*

   

Onderhoudsuitkering

 

*

         

*

*

 

Hospitalisatiekosten

*

*

*

*

*

 

*

*

*

 

Ambulante zorgen (zorginstelling)

*

*

*

*

*

 

*

*

*

 

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds --> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

  • Gaat het om een werkzoekende of een familielid?

Ja, dan ENKEL recht op DMH en dit gedurende de volledige geldigheidsperiode van bijlage 19/19ter.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

  • Gaat het om een student of iemand met voldoende bestaansmiddelen of een familielid? Gaat het om een familielid van een Belg (ascendent of descendent)?

ja.

Dan moeten we ons afvragen of een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van bijlage 19/19ter.

Indien ja: dan recht op maatschappelijke hulp en geen recht op maatschappelijke integratie.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

Indien neen: dan enkel recht op DMH (tijdens de eerste 3 maanden die starten op de datum van aflevering van de bijlage).

Dan enkel recht op DMH ( gedurende de eerste 3 maanden vanaf de datum van de aflevering van de bijlage)

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

2.3 De mogelijke antwoorden op een aanvraag tot verblijf van meer dan drie maanden (d.w.z. op bijlage 19/19ter)

Wij hebben, in eerste instantie, gezien dat je, om langer dan drie maanden in België te blijven, als Unieburger of als familielid, een aanvraag moet indienen bij het gemeentebestuur. Deze aanvraag is een bijlage 19/19ter in functie van de nationaliteit van de persoon die de aanvraag heeft ingediend.

Vervolgens zijn wij ingegaan op de inhoud van deze bijlage 19 en op de opening van de rechten op de hulp die eruit voortvloeit.

Nu zullen wij de verschillende antwoorden bekijken die kunnen worden gegeven op een aanvraag tot verblijf van meer dan drie maanden en de gevolgen van deze antwoorden op het recht op hulp.

  • Negatieve beslissing (bijlage 20)

Wanneer de beslissing negatief is (bijlage 20) zien wij in het RR de volgende informatie verschijnen in de IT001: afvoering + verlies van verblijfsrecht.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende hoedanigheden die worden ingeroepen bij de aanvraag tot verblijf van meer dan drie maanden, aangezien dit een invloed heeft op de opening van het recht zelfs bij een negatieve beslissing.

  • Loontrekkende of niet-loontrekkende of een familielid

We raadplegen dan de IT 195 om te weten of een bijlage 35werd afgeleverd.

Indien ja: het recht zal worden geopend tijdens de volledige duur van de bijlagen 35 in het kader van de MH en niet van het recht op maatschappelijke integratie.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

Indien niet: er moet het OCMW gevraagd worden of de afgeleverde bijlage 20 een bevel tot verlaten van het grondgebied (BVG) heeft. Het recht op MH zal worden toegestaan tot het einde van het BGV betekend op de bijlage 20, daarna zal enkel de DMH zijn toegestaan.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

Na de termijn van het BVG

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima (uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

NB: Op de datum van afvoering + verlies van verblijfsrecht worden 30 dagen toegekend om de persoon de mogelijkheid te geven om een beroep in te dienen bij de RVV. Gedurende deze 30 dagen is maatschappelijke hulp toegelaten, maar niet het recht op maatschappelijke integratie. De hulp wordt dus nog toegekend gedurende 30 dagen, zelfs wanneer er geen bijlage 35 is.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

  • Werkzoekende of familielid

We raadplegen dan de IT 195 om te weten of een bijlage 35wordt afgeleverd.

Indien wel: enkel DMH wordt toegestaan

Indien niet:we moeten het OCMW vragen of de afgeleverd bijlage 20 een BVG heeft, maar ongeacht er een BVG is of niet, enkel DMH wordt toegestaan.

Dit wil dus zeggen dat in alle gevallen enkel DMH wordt toegestaan, betreffende de werkzoekende en zijn familieleden die een negatieve beslissing hebben ontvangen op zijn aanvraag tot verblijf van langer dan drie maanden!

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Médiprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

  • Student of persoon met voldoende bestaansmiddelen of een familielid

Wanneer er 3 maanden zijn verstreken vanaf de datum van de aflevering van bijlage 19 of 19/ter.

Dan vragen we of bijlage 35 werd afgeleverd (in de IT 195).

Ja, dan zal tijdens de volledige duur van de bijlage 35, MH worden toegestaan (zie IT195);

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

Neen, dan moeten we het OCMW vragen of de afgeleverde bijlage 20 een BVG heeft. Wanneer er een BVG is, zal het recht op MH worden toegestaan tot het einde van het BVG. Indien er geen BVG is, recht op maatschappelijke hulp.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

NB: Op de datum van afvoering + verlies van verblijfsrecht worden 30 dagen toegekend om de persoon de mogelijkheid te geven om een beroep in te dienen bij de RVV. Gedurende deze 30 dagen is maatschappelijke hulp toegelaten, maar niet het recht op maatschappelijke integratie. De hulp wordt dus nog toegekend gedurende 30 dagen, zelfs wanneer er geen bijlage 35 is.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

- Wanneer er GEEN 3 maanden zijn verstreken vanaf de datum van de aflevering van bijlage 19 of 19/ter.

Dan kan de betrokkene enkel aanspraak maken op DMH.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

  • Positieve beslissing

Wanneer de beslissing positief is (E of F kaart, bijlage 8 of 9) zien wij in het RR de volgende informatie verschijnen:

- IT 202: recht

- IT 195: E of F kaart.

Jammer genoeg geeft het RR ons opnieuw geen informatie over de hoedanigheid toegekend aan de betrokkene om langer dan drie maanden in België te blijven. Welnu, dit heeft een invloed op de opening van de steun, zelfs wanneer er een positieve beslissing werd genomen.

Dan moet aan het OCMW de hoedanigheid worden gevraagd die werd ingeroepen in bijlage 19/19ter. Wanneer geen bijlage 19/19ter werd afgeleverd vóór de E of F kaart moet het OCMW contact opnemen met de gemeente om inlichtingen in te winnen over de hoedanigheid van de betrokkene.

-->Loontrekkende of niet-loontrekkende of een familielid

- Bij een beslissing tot intrekking (bijlage 21)- afvoering + verlies van verblijfsrecht bij IT 001

Dan vragen we ons af of er een bijlage 35 was?

Ja, dan wordt maatschappelijke hulp toegestaan tijdens de volledige geldigheidsduur van de bijlagen 35.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

Neen, dan moeten we nagaan of de termijn van het BVG van bijlage 21 is verstreken. Wanneer deze niet is verstreken, recht op maatschappelijke hulp tot het einde. Wanneer de termijn van het BVG is verstreken, enkel recht op DMH.

Na de termijn van het BVG : Statuut C

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut C

B1 = ziebovenstaande tabel

B2 = Enkel via Mediprima uitgezonderd de Ziekenhuizen niet onder Mediprima)

C = Intrekking van de beslissing

D1 = Vraag om terugbetaling

D2 = Ambulante en/of hospitalisatiekosten ( Opgelet indien niet in orde met het ziekenfonds--> Mediprima)

F = Terugvordering van de verleende steun

NB: Op de datum van afvoering + verlies van verblijfsrecht worden 30 dagen toegekend om de persoon de mogelijkheid te geven om een beroep in te dienen bij de RVV. Gedurende deze 30 dagen is maatschappelijke hulp toegelaten, maar niet het recht op maatschappelijke integratie. De hulp wordt dus nog toegekend gedurende 30 dagen, zelfs wanneer er geen bijlage 35 is.

Statuut I : zelfde principe!

- Wanneer er geen beslissing tot intrekking is (bijlage 21)- schrapping + verlies van verblijfsrecht bij IT 001

Dan kan de betrokkene aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke hulp.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

Recht op Leefloon : formulieren B, C en D

-->Werkzoekende of een familielid

a) Er werd een bijlage 19 of 19/ter afgeleverd

Dan vragen we ons af of een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van de bijlage 19/19ter.

Ja, dan moeten we vragen of aan de betrokkene een bijlage 21 werd afgeleverd.

- indien er een bijlage 21 was, moeten we vragen of er ook een bijlage 35 was. Als dit positief of negatief was, zal enkel DMH worden toegestaan;

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

Formulier C : zelfde principe!

- wanneer er geen bijlage 21 was recht op maatschappelijke integratie (DMH) (indien hij niet in orde is met het ziekenfonds)

Recht op Leefloon = formulier B, C en D + DMH ( formulier C in equivalent Leefloon)

Neen, dan enkel recht op DMH

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

Formulier C

b) E of F kaart werd dadelijk afgeleverd, er was dus geen bijlage 19/19ter

We vragen ons dan af of een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van de E of F kaart.

Ja, dan moeten we vragen of aan de betrokkene een bijlage 21 werd afgeleverd.

- wanneer er een bijlage 21 was, moeten we vragen of er ook een bijlage 35 was. Als dit positief of negatief was, zal enkel DMH worden toegestaan; vanaf de datum van afvoering + verlies van verblijfsrecht.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

Formulier C = zelfde principe !

- indien er geen bijlage 21 was, recht op maatschappelijke integratie (DMH).

Recht op Leefloon + DMH en equivalent leefloon

Neen, dan enkel DMH

Formulier C : zelfde principe !

--> Student of persoon met voldoende bestaansmiddelen of een familielid

a) Er werd een bijlage 19/19ter afgeleverd

We vragen ons dan af of een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van bijlage 19/19ter.

Ja, dan moeten we ons afvragen of aan de betrokkene een bijlage 21 werd afgeleverd.

- als er wel degelijk een bijlage 21 was, moeten we ons afvragen of er ook een bijlage 35 was. Indien dit zo is, recht op maatschappelijke hulp tijdens de volledige geldigheidsduur van de bijlagen 35.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden:

Statuut I = zelfde principe !

- indien dit niet zo is, wanneer de termijn van het BVG van bijlage 21 niet is overschreden, dan is er recht op maatschappelijke hulp. Als, daarentegen, de termijn van het BVG van bijlage 21 is verstreken, enkel recht op DMH

Statuut I = zelfde principe !

  • Opgelet na de termijn van het BVG statuut C

Neen, dan enkel recht op DMH

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

Statuut C = zelfde princiepe !

b) E of F kaart werd dadelijk afgeleverd, er was dus geen bijlage 19/19ter

We vragen ons dan of een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van E of F kaart.

Ja, dan moeten we ons afvragen of aan de betrokkene een bijlage 21 werd afgeleverd (IT 001 afvoering verlies van het verblijfsrecht).

- als er wel degelijk een bijlage 21 was, moeten we ons afvragen of er ook een bijlage 35 was. Indien dit zo is, recht op maatschappelijke hulp tijdens de volledige geldigheidsduur van bijlage 35.

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

Statuut I = zelfde principe !

- indien dit niet zo is, wanneer de termijn van het BVG van bijlage 21 niet is overschreden, is er het recht op maatschappelijke hulp. Wanneer, daarentegen, de termijn van het BVG van bijlage 21 is verstreken, enkel recht op DMH

- indien er geen bijlage 21 is, recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke hulp.

Recht op Leefloon = formulier B,C en D + quivalent leefloon

De volgende formulieren kunnen ingediend worden :

A = statuut I

B1 = opgelet enkel het deelZIV maar niet het remgeld ( zie omzendbrief van 9/1/2006 )

B2 = enkel het remgeld

C = intrekking van de beslissing

D1

D2

  • Opgelet na de termijn van het BVG statuut C

Neen, dan enkel recht op DMH

De volgende formulieren kunnen ingdiend worden :

Statuut C = zelfde principe !

3. Recht op permanent verblijf

Er wordt een E+ of F+ kaart afgeleverd

Het recht zal worden geopend in maatschappelijke integratie en maatschappelijke hulp

Leefloon B, C en D

Equivalent leefloon : statuut A = statuut I

B1 = opgelet enkel het deelZIVmaar niet het remgeld ( zie omzendbrief van 9/1/2006)

B2 = enkel het remgeld

C = intrekking van de beslissing

D1

D2

1. Inleiding

In de toepassing NovaPrima moeten Europeanen die een verblijfsrecht ontvangen en die voorkomen in de aanvraagdossiers van het equivalent LL of het LL noodzakelijkerwijs worden opgenomen in het vreemdelingenregister of in het bevolkingsregister en over een statuut LL beschikken.

Dit statuut wordt door NovaPrima opgesteld op basis van informatie vanwege de KSZ en vermeldt de steun die door de POD MI aan het OCMW wordt terugbetaald.

De informatie die zo wordt verzameld door NovaPrima dient hoofdzakelijk om controles uit te voeren op de verstuurde formulieren. In mindere mate kan ook andere informatie in NovaPrima worden ingevoerd over de persoon door de medewerkers van de FrontOffice.

De statuten van een persoon kunnen in NovaPrima worden geraadpleegd via het scherm Iconl (cf. Art9bis/9ter).

Voor Europeanen die over een E- of E+-kaart beschikken, maakt NovaPrima de meldingen 75 – ‘Gezinshereniging’ of 80 - ‘Recht o LL’ aan.

2. De beschikbare bronnen voor NovaPrima:

2.1. Het Rijksregister

De Europeanen worden geïdentificeerd door de informatie die de twee IT van het Rijksregister bevatten, die worden bezorgd via de KSZ:

  • De IT 195: verblijfsrecht
  • De IT 202: verblijfstitel

2.2. Behandeling van de Europeanen in NovaPrima:

De Europeanen worden in de toepassing NOVAPRIMA geïdentificeerd via hun INSZ:

  • Bij ontvangst van een aanvraag in Wet 65 - via formulier A of
  • Bij ontvangst van een aanvraag in LL – via formulier B

Nadien, in de loop van het dossier:

  • Bij ontvangst van een “mutatie” - dit wil zeggen wijzigende informatie over de persoon, die door het Rijksregister via de KSZ wordt bezorgd.

2.3. De meldingen ‘recht op LL’ aangemaakt voor de Europeanen:

80 – Recht op LL

Deze melding wordt aangemaakt in ICONL op basis van de informatie in het Rijksregister (IT 195 en IT 202) en hiervoor moet het volgende bestaan:

  • IT195: Type kaart 15 (E-kaart – afgeleverd voor een Europeaan met een beperkt verblijf)

OF

  • IT195: Type kaart 16 (E+-kaart – afgeleverd voor een Europeaan met een onbeperkt verblijf) en
  • IT202: Reden <> (01.02.01 – 01.02.02 – 01.02.03 – Gezinshereniging met een Eur / 01.03.01 – 01.03.02 – 01.03.03 – GH met een Belg) met een vroegere geldigheidsduur dan die van de IT195

75 – Gezinshereniging – Recht op LL

Deze melding wordt aangemaakt in ICONL op basis van de informatie in het Rijksregister (IT 195 en IT 202) en hiervoor met het volgende bestaan:

  • IT195: Type kaart 16 (E+-kaart – afgeleverd voor een Europeaan met een onbeperkt verblijf) en
  • IT202: Reden = (01.02.01 – 01.02.02 – 01.02.03 – Gezinshereniging met een Eur / 01.03.01 – 01.03.02 – 01.03.03 – GH met een Belg) met een vroegere geldigheidsdatum dan die van de IT195

3. Specifieke controles op de Europeanen.

Wanneer een Europeaan met een E-kaart een bijlage 21 ontvangt, zal hij geen LL meer kunnen ontvangen, maar enkel maatschappelijke hulp gedurende maximaal 30 dagen, behalve wanneer hij beroep aantekent bij de RVV. Dan zal hij opnieuw maatschappelijke hulp ontvangen gedurende 30 dagen vanaf de datum van aflevering van bijlage 35 (+ eventuele verlengingen).

Aangezien bijlage 21 niet is opgenomen in het register gebruiken we de begindatum van afvoering uit het register (R001 met code 99997 = het verlies van het verblijfsrecht) als begindatum van de intrekking van de kaart.

Bijlage 35 wordt in NovaPrima geïdentificeerd door een melding 78 “Nieuw gegeven Statuut I” en/of 79 “Verlenging statuut I” en/of 80 “Recht op LL”.

3.1. Controle 420618 ‘E-F-kaart ingetrokken – geen recht op LL’:

Deze controle heeft tot doel de Europeanen (E-kaart) die werden afgevoerd, te uit te sluiten van het LL:

  • Ofwel omdat zij een onredelijke belasting vormden (bijv. werkzoekende Europese studenten)
  • En voor zover zij niet verlengd zijn (bijlage 35)
  • En voor zover zij geen erkende vluchtelingen zijn

RMI B

Geen statuut A en geen Belg en niet in Bevolkingsregister

Kaart E/F < begindatum

R001 met 99997 > en “Max acceptatie datum -1dag en begindatum < Max periode van de R001 ( code inschrijving reg =9

Fout 420618

Geen R001 met code 9997

Er bestaat een bijlage 35 ( code 90/110) > datum begin kaart E/F

Fout 420618

3.2. Controle 420111 ‘E-/F-kaart ingetrokken – geen recht op maatschappelijke hulp’:

B Wet 65

Kaart E/F

R001 met 9997 > 6/9/2013 en < =Max acceptatie datum -1 dag en begindatum < Max periode van R001 ( code inschrijving register = 9)

Geen bijlage 35 of bijlage 35 < dan R001

B1: als einddatum> =R001 + 60j

42011

D1: als einddatum>=R001 +60j

 

Bijlage 35  ( mededeling 78/79/80/98 > R001

B1: einddatum >= einddatum van de laatste 35

420111

D1: einddatum >= einddatum van de laatste 35

420111

Bij ontvangst van een formulier B1 of D1 in Wet:

  • Wanneer de persoon over een E-kaart beschikt en er een afvoering is (99997) > 06/09/2013 waarvoor de begindatum van het formulier >= datum van afvoering
    • Wanneer er geen bijlage 35 bestaat na de datum van afvoering
      • Voor de B1: wanneer de einddatum van het formulier van B1 > datum van afvoering +  60 dagen en andere hulp dan farmaceutische en medische hulp wordt gevraagd --> formulier wordt geweigerd
      • Voor de D1: wanneer de datum van inwerkingtreding van het formulier van D1 > datum van afvoering + 60 dagen en andere hulp dan farmaceutische en medische hulp wordt gevraagd --> formulier wordt geweigerd
    • Wanneer er een bijlage 35 bestaat (melding 78/79/80/98/74/76 in ICONL) na de datum van afvoering
      • Voor de B1: wanneer de einddatum van formulier B1 > einddatum van de laatste bijlage 35 en andere hulp dan farmaceutische en medische hulp wordt gevraagd --> het formulier wordt geweigerd
      • Voor de D1: wanneer de datum van inwerkingtreding van formulier D1 > einddatum van de laatste bijlage 35 en andere hulp dan farmaceutische en medische hulp wordt gevraagd --> formulier wordt geweigerd

-  2 -

 Bij ambtshalve afvoering (99991) wordt de betrokkene die niet de Belgische nationaliteit heeft verondersteld het Belgisch grondgebied te hebben verlaten.

Hij kan blijven aanspraak maken op het recht op hulp van het OCMW zo lang hij zijn recht op terugkeer kan inroepen (deze periode bedraagt 1 jaar voor de Europeanen met een beperkt verblijf – E-kaart en 2 jaar voor diegenen met een onbeperkt verblijf – E+-kaart).

Maar, wanneer het recht op terugkeer niet meer bestaat, zal de betrokkene geen aanspraak meer kunnen maken op het recht op hulp van het OCMW, behalve wanneer hij het vermoeden van afwezigheid op het grondgebied kan weerleggen.

De controle bestaat eruit de terugbetalingen LL en W65 te blokkeren of te stoppen wanneer het recht op terugkeer niet meer bestaat.

3.3. Controles 420121 ‘hulp geweigerd – afvoering van ambtswege – terugkeerperiode overschreden’ – 420122 ‘periode ingekort – afvoering van ambtswege – terugkeerperiode overschreden’

B1 of D1 wet 65

Kaart = E+/F+

Begindatum >vervaldatum + 2 jaar

Andere hulp dan farmaceutische of medische hulp gevraagd

Weigering 420121

B1 of D1 wet 65

Kaart <> E+/F+

Begindatum >vervaldatum + 1 jaar

Andere hulp dan farmaceutische of medische hulp gevraagd

Weigering 420121

B leefloon

Kaart = E+/F+

Begindatum >vervaldatum + 2 jaar

Alle gevraagde hulp

Weigering 420121

B leefloon

Kaart <> E+/F+

Begindatum >vervaldatum + 1 jaar

Alle gevraagde hulp

Weigering 420121

B1 of D1 wet 65

Kaart = E+/F+

Begindatum <= einddatum + 2 jaar en einddatum > vervaldatum + 2 jaar

Andere hulp dan farmaceutische of medische hulp gevraagd

Waarschuwing: 420122 en Max acceptatie datum < = vervaldatum + 2 jaar

B1 of D1 wet 65

Kaart <>E+/F+

Begindatum <= einddatum + 1 jaar en einddatum > vervaldatum + 1 jaar

Andere hulp dan farmaceutische of medische hulp gevraagd

Waarschuwing: 420122 en Max acceptatie datum < = vervaldatum + 1 jaar

B RMI

Kaart = E+/F+

Begindatum <= einddatum + 2 jaar en einddatum > vervaldatum + 2 jaar

Alle gevraagde hulp

Waarschuwing: 420122 en Max acceptatie datum < = vervaldatum + 2 jaar

B RMI

Kaart <>E+/F+

Begindatum <= einddatum + 1 jaar en einddatum > vervaldatum + 1 jaar

Alle gevraagde hulp

Waarschuwing: 420122 en Max acceptatie datum < = vervaldatum + 1 jaar

Vraag: Een persoon heeft de Kameroense nationaliteit. Mevrouw verblijft illegaal op ons grondgebied.

Haar kind wordt geboren, van een Belgische vader. Het kind werd erkend en heeft dus de Belgische nationaliteit.

Mevrouw heeft een aanvraag tot gezinshereniging ingediend met haar minderjarig Belgisch kind. Zij heeft dus een bijlage 19ter ontvangen. Op basis van deze bijlage opent mevrouw niet het recht op maatschappelijke hulp binnen de eerste drie maanden na de aflevering van de bijlage. 

Intussen heeft mevrouw ook een attest van immatriculatie model A ontvangen.

Kan mevrouw het recht openen op een equivalent leefloon op basis van haar attest van immatriculatie model A of heeft zij, daarentegen, enkel recht op dringende medische hulp op basis van haar bijlage 19ter?

Antwoord: Men dient zich te baseren op de datum van aflevering van bijlage 19ter en rekening houden met de drie maanden schorsing van de steun vanaf deze datum, enkel de dringende medische hulp zal toegestaan zijn tijdens deze periode. Wanneer de termijn van 3 maanden verstreken is, kan de maatschappelijke hulp worden toegestaan en dit tot de einddatum van het AI.
Wij raden jullie aan om onze site te raadplegen https://primabook.mi-is.be/nl/europeanen/de-unieburger-en-zijn-familiel…

Vraag: Artikel 57quinquies sluit de Europaburger die werk zoekt en houder is van een bijlage 19 uit van financiële maatschappelijke hulp.

Vanaf het ogenblik dat de persoon deeltijds werkt, maar een inkomen ontvangt dat lager is dan de bedragen die gelijk zijn aan het LL, kan hij dan aanspraak maken op financiële maatschappelijke hulp als aanvulling op zijn inkomen, overwegende dat hij niet meer het statuut heeft van werkzoekende, maar wel van werknemer?

 

Antwoord: De hoedanigheid van de Unieburger wordt bepaald door de Dienst Vreemdelingenzaken.

Wanneer zijn hoedanigheid niet gewijzigd wordt, wordt hij nog steeds beschouwd als werkzoekende. De betrokkene moet verzocht worden om naar het gemeentehuis te gaan om de hoedanigheid van werknemer te krijgen.

Vraag: Een persoon van Spaanse afkomst vestigt zich op ons grondgebied als iemand met voldoende bestaansmiddelen. Hij ontvangt kaart E en doet een beroep op ons centrum voor een aanvullend leefloon. 

Na sociaal onderzoek blijkt dat het Spaanse pensioen lager is dan het bedrag van het leefloon van zijn/haar categorie.

 Op basis hiervan kan het aanvullend leefloon worden toegekend (steeds door de persoon te waarschuwen voor de risico’s dat zijn verblijfsvergunning kan worden ingetrokken wanneer hij ten laste is van de overheden), MAAR heeft het feit dat hij zich aangeeft wanneer hij het koninkrijk binnenkomt als houder van voldoende bestaansmiddelen gevolgen?

Antwoord: De betrokkene heeft een kaart E in de hoedanigheid van persoon die over voldoende bestaansmiddelen beschikt en kan aanspraak maken op het RMI indien er een termijn van drie maanden is verstreken sinds de aflevering van haar bijlage 19. Als er geen bijlage 19 is, begint de termijn van drie maanden te lopen op de startdatum van de geldigheidsduur van haar kaart E.

Het feit dat hij een beroep doet op OCMW-steun houdt in dat de POD MI de gegevens van de betrokkene aan de Dienst Vreemdelingenzaken zal bezorgen, zodat deze laatste zijn taken kan uitvoeren.

DVZ zou dus kunnen nagaan of de hoedanigheid van de betrokkene bewezen is en/of de betrokkene al dan niet een onredelijke belasting vormen. Dit onderzoek zou kunnen leiden tot een intrekking van de verblijfsvergunning.

Gelieve de nota te raadplegen over de gegevensstromen tussen de POD MI en DVZ die zich op onze internetsite bevindt, door de volgende link te volgen: https://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/analyse_gegevensstro…

 

Vraag: Wanneer een Europeaan zich op het Belgisch grondgebied vestigt en over geen enkel inkomen beschikt, op welke hulp kan hij dan aanspraak maken vanwege België?

Moet hij automatisch een aanvraag indienen bij de Dienst Vreemdelingenzaken?

En wanneer hij domicilie zou kiezen bij een familielid (bijvoorbeeld bij zijn moeder), zou hij dan recht hebben op OCMW-steun?

Of is er een termijn om hulp te ontvangen?

Kan hij domicilie kiezen in België, zonder eigen middelen?

Moet hij in het bezit zijn van een specifieke identiteitskaart?

Antwoord: De antwoorden op deze vragen zijn te vinden in de omzendbrief van 5 augustus 2014 betreffende de interpretatie van artikel 57quinquies van de organieke wet en van artikel 3,3°, tweede streepje van de wet van 26 mei 2002.


Hierbij reeds de meest belangrijke elementen:

Een burger van de Europese Unie mag naar België komen voor een verblijf van minder dan drie maanden zonder ander document dan een geldig identiteitsbewijs. Het gaat om een toeristisch verblijf dat niet het recht opent op maatschappelijke hulp of op het leefloon.

Om meer dan drie maanden in België te verblijven, moet een Unieburger behoren tot één van de volgende categorieën:

- loontrekkende of niet loontrekkende werknemer of werkzoekende;
- student;
- persoon die over voldoende bestaansmiddelen beschikt;
- of het familielid dat een burger van de Unie die één van voornoemde hoedanigheden bezit, begeleidt of zich bij hem voegt.

De Dienst Vreemdelingenzaken en het gemeentebestuur zijn bevoegd om het verblijfsrecht van meer dan drie maanden te erkennen. Om een verblijfsrecht van meer dan drie maanden te verkrijgen, moet betrokkene zich aanmelden bij zijn gemeentebestuur.

Het al dan niet toekennen van maatschappelijke hulp of van een leefloon hangt af van een beslissing van het OCMW. De POD MI kan zich niet uitspreken over het al dan niet openen van het recht op maatschappelijke hulp of op het leefloon, aangezien enkel het OCMW bevoegd is om een sociaal onderzoek uit te voeren op basis waarvan het een beslissing zal nemen.

De Unieburgers die de hoedanigheid hebben van werkzoekende worden uitgesloten van het recht op maatschappelijke hulp, zo lang zij deze hoedanigheid bezitten.

Het schema in bijgevoegde link kan u nog meer duidelijkheid verschaffen over welke rechten een unieburger heeft op welk moment.

Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.