De territoriale bevoegdheid van de OCMW's voor asielzoekers wordt bepaald door de specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Wanneer personen die in een opvangstructuur voor vluchtelingen verblijven het recht hebben om hun opvangstructuur te verlaten, is er in artikel 2, §8, van voornoemde wet een specifieke territoriale bevoegdheidsregel van de OCMW’s voorzien voor de toekenning van de huurwaarborg. Het OCMW dat bevoegd is om de persoon te helpen die een huurwaarborg vraagt bij zijn vertrek uit een opvangstructuur, is vastgelegd in deze bepaling.
1. De territoriale bevoegdheidsregels van de ocmw's voor asielzoekers (artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965)
1.1 Wettelijke bepaling
Artikel 2, § 5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat:
"In afwijking van artikel 1, 1°, is bevoegd om maatschappelijke dienstverlening aan een kandidaat-vluchteling of aan een persoon die van de tijdelijke bescherming geniet in het kader van de massale toestroom van ontheemden toe te kennen, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn: a) van de gemeente waar hij in het wachtregister is ingeschreven, voor zover deze inschrijving niet het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken of het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen betreft, of b) van de gemeente waar hij in de bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister is ingeschreven. Wanneer verschillende gemeenten vermeld zijn in de inschrijving van een kandidaat-vluchteling of van een persoon die van de tijdelijke bescherming geniet in het kader van de massale toestroom van ontheemden is het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente aangeduid als verplichte plaats van inschrijving, bevoegd om hem maatschappelijke dienstverlening toe te kennen. Niettegenstaande het behoud van de aanduiding van een verplichte plaats van inschrijving houdt deze territoriale bevoegdheid op wanneer: - ofwel de asielprocedure beëindigd is door het verstrijken van de beroepstermijn tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen of van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen of ingevolge het arrest tot verwerping van het beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen of van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen; - ofwel de tijdelijke bescherming van de ontheemden is beëindigd." Indien een medische hulpverlening om dringende redenen nodig is ten aanzien van de in de overige leden bedoelde vreemdeling, kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente op het grondgebied waarvan de betrokkene zich bevindt, optreden in de plaats en op kosten van het bevoegd centrum. Het moet daarvan binnen de vijf dagen kennis geven aan het centrum in de plaats waarvan het is opgetreden". |
Uit deze bepaling vloeit voort dat het OCMW dat bevoegd is om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen aan een asielzoeker, het OCMW is van de gemeente dat werd aangeduid als verplichte inschrijvingsplaats (code 207 OCMW).
Wanneer geen enkel OCMW of opvangstructuur voor asielzoekers werd aangeduid als verplichte inschrijvingsplaats (in code 207) voor de asielzoeker, is het OCMW van de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven in het wachtregister bevoegd om de steun toe te kennen (financiële maatschappelijke hulp, eerste huur, enz.).
1.2 In de praktijk
Wanneer de steunaanvrager een asielzoeker is, moet om het bevoegde OCMW te kunnen bepalen, worden nagegaan of de asielprocedure van de betrokkene nog steeds lopende is op het ogenblik dat hij zijn steunaanvraag indient:
1.2.1 Wanneer de asielprocedure nog steeds loopt
Nagaan of de asielzoeker een verplichte inschrijvingsplaats heeft die wordt aangeduid door code 207 in het wachtregister en die niet was geschrapt op het ogenblik van zijn steunaanvraag.
a) Wanneer de betrokkene een Code 207 heeft:
1) Wanneer een opvangstructuur of een Lokaal Opvanginitiatief (LOI) aangewezen als verplichte inschrijvingsplaats:
- De asielzoeker kan enkel maatschappelijke dienstverlening ontvangen in deze opvangstructuur of in dit LOI.
- Het OCMW is dus niet bevoegd om hem steun toe te kennen (artikel 57ter van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's).
2) Wanneer een OCMW werd aangewezen als code 207:
- is dit OCMW bevoegd om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen(artikel 2,§5 van de wet van 2 april 1965).
b) Wanneer geen enkele Code 207 werd toegewezen of wanneer die reeds was geschrapt op het ogenblik van de steunaanvraag:
- het OCMW van de gemeente waar de aanvrager is ingeschreven in het wachtregister is bevoegd om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen (artikel 2§5 van de wet van 2 april 1965).
- Wanneer de asielzoeker is ingeschreven in het wachtregister op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken of van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen zal deze administratieve inschrijving niet in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het bevoegde OCMW.
In dit geval is de algemene bevoegdheidsregel van artikel 1, 1°, van voornoemde wet van toepassing om het bevoegde OCMW te bepalen, behalve wanneer een andere specifieke bevoegdheidsregel, voorzien bij de wet van 2 april 1965, van toepassing is.
1.2.2 Wanneer de asielprocedure werd beëindigd
De specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, § 5, van voornoemde wet van 2 april 1965 is niet van toepassing :
- op personen die een erkenning van het statuut van vluchteling, een subsidiaire bescherming, een regularisatie van het verblijf hebben ontvangen;
- op personen wier asielprocedure negatief werd afgesloten of die illegaal op het grondgebied verblijven.
In dit geval is de algemene bevoegdheidsregel van artikel 1, 1°, van voornoemde wet van toepassing om het bevoegde OCMW te bepalen, tenzij een andere specifieke bevoegdheidsregel, voorzien bij de wet van 2 april 1965, van toepassing is.
2. De bevoegdheidsregel van artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965
2.1 Wettelijke bepaling
Artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn stelt dat:
"In afwijking van artikel 1, 1°, is het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar zich de woonst bevindt waarvoor de betrokkene de huurwaarborg vraagt, bevoegd om deze hulp te verlenen bij het verlaten van een opvangstructuur in de zin van artikel 2, 10°, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen."
2.2 In de praktijk
Het toepassingsgebied van artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965 is het volgende:
- Geholpen personen: personen die het recht hebben om een opvangstructuur te verlaten.
- Aard van de gevraagde hulp: een huurwaarborg toekennen bij het verlaten van een opvangstructuur.
- Moment van de indiening van de steunaanvraag: bij het verlaten van een opvangstructuur.
--> Het bevoegde OCMW is het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt.
Wanneer een persoon het recht heeft om een opvangstructuur te verlaten en hij een aanvraag tot huurwaarborg indient om de opvangstructuur te kunnen verlaten en zich in een woning te vestigen, is de specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, § 8, van de wet van 2 april 1965 van toepassing om te bepalen welk OCMW bevoegd is om de aanvraag tot huurwaarborg te onderzoeken.
Het OCMW dat bevoegd is om zijn aanvraag tot huurwaarborg te onderzoeken, is het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt waarvoor de betrokkene de huurwaarborg aanvraagt en waarin hij zich zal vestigen na het verlaten van het opvangcentrum .
Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.
De territoriale bevoegdheid van de OCMW's voor asielzoekers wordt bepaald door de specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Wanneer personen die in een opvangstructuur voor vluchtelingen verblijven het recht hebben om hun opvangstructuur te verlaten, is er in artikel 2, §8, van voornoemde wet een specifieke territoriale bevoegdheidsregel van de OCMW’s voorzien voor de toekenning van de huurwaarborg. Het OCMW dat bevoegd is om de persoon te helpen die een huurwaarborg vraagt bij zijn vertrek uit een opvangstructuur, is vastgelegd in deze bepaling.
1. De territoriale bevoegdheidsregels van de ocmw's voor asielzoekers (artikel 2, §5, van de wet van 2 april 1965)
1.1 Wettelijke bepaling
Artikel 2, § 5, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat:
"In afwijking van artikel 1, 1°, is bevoegd om maatschappelijke dienstverlening aan een kandidaat-vluchteling of aan een persoon die van de tijdelijke bescherming geniet in het kader van de massale toestroom van ontheemden toe te kennen, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn: a) van de gemeente waar hij in het wachtregister is ingeschreven, voor zover deze inschrijving niet het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken of het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen betreft, of b) van de gemeente waar hij in de bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister is ingeschreven. Wanneer verschillende gemeenten vermeld zijn in de inschrijving van een kandidaat-vluchteling of van een persoon die van de tijdelijke bescherming geniet in het kader van de massale toestroom van ontheemden is het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente aangeduid als verplichte plaats van inschrijving, bevoegd om hem maatschappelijke dienstverlening toe te kennen. Niettegenstaande het behoud van de aanduiding van een verplichte plaats van inschrijving houdt deze territoriale bevoegdheid op wanneer: - ofwel de asielprocedure beëindigd is door het verstrijken van de beroepstermijn tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen of van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen of ingevolge het arrest tot verwerping van het beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen of van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen; - ofwel de tijdelijke bescherming van de ontheemden is beëindigd." Indien een medische hulpverlening om dringende redenen nodig is ten aanzien van de in de overige leden bedoelde vreemdeling, kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente op het grondgebied waarvan de betrokkene zich bevindt, optreden in de plaats en op kosten van het bevoegd centrum. Het moet daarvan binnen de vijf dagen kennis geven aan het centrum in de plaats waarvan het is opgetreden". |
Uit deze bepaling vloeit voort dat het OCMW dat bevoegd is om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen aan een asielzoeker, het OCMW is van de gemeente dat werd aangeduid als verplichte inschrijvingsplaats (code 207 OCMW).
Wanneer geen enkel OCMW of opvangstructuur voor asielzoekers werd aangeduid als verplichte inschrijvingsplaats (in code 207) voor de asielzoeker, is het OCMW van de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven in het wachtregister bevoegd om de steun toe te kennen (financiële maatschappelijke hulp, eerste huur, enz.).
1.2 In de praktijk
Wanneer de steunaanvrager een asielzoeker is, moet om het bevoegde OCMW te kunnen bepalen, worden nagegaan of de asielprocedure van de betrokkene nog steeds lopende is op het ogenblik dat hij zijn steunaanvraag indient:
1.2.1 Wanneer de asielprocedure nog steeds loopt
Nagaan of de asielzoeker een verplichte inschrijvingsplaats heeft die wordt aangeduid door code 207 in het wachtregister en die niet was geschrapt op het ogenblik van zijn steunaanvraag.
a) Wanneer de betrokkene een Code 207 heeft:
1) Wanneer een opvangstructuur of een Lokaal Opvanginitiatief (LOI) aangewezen als verplichte inschrijvingsplaats:
- De asielzoeker kan enkel maatschappelijke dienstverlening ontvangen in deze opvangstructuur of in dit LOI.
- Het OCMW is dus niet bevoegd om hem steun toe te kennen (artikel 57ter van de organieke wet van 08/07/1976 betreffende de OCMW's).
2) Wanneer een OCMW werd aangewezen als code 207:
- is dit OCMW bevoegd om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen(artikel 2,§5 van de wet van 2 april 1965).
b) Wanneer geen enkele Code 207 werd toegewezen of wanneer die reeds was geschrapt op het ogenblik van de steunaanvraag:
- het OCMW van de gemeente waar de aanvrager is ingeschreven in het wachtregister is bevoegd om de maatschappelijke dienstverlening toe te kennen (artikel 2§5 van de wet van 2 april 1965).
- Wanneer de asielzoeker is ingeschreven in het wachtregister op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken of van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen zal deze administratieve inschrijving niet in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het bevoegde OCMW.
In dit geval is de algemene bevoegdheidsregel van artikel 1, 1°, van voornoemde wet van toepassing om het bevoegde OCMW te bepalen, behalve wanneer een andere specifieke bevoegdheidsregel, voorzien bij de wet van 2 april 1965, van toepassing is.
1.2.2 Wanneer de asielprocedure werd beëindigd
De specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, § 5, van voornoemde wet van 2 april 1965 is niet van toepassing :
- op personen die een erkenning van het statuut van vluchteling, een subsidiaire bescherming, een regularisatie van het verblijf hebben ontvangen;
- op personen wier asielprocedure negatief werd afgesloten of die illegaal op het grondgebied verblijven.
In dit geval is de algemene bevoegdheidsregel van artikel 1, 1°, van voornoemde wet van toepassing om het bevoegde OCMW te bepalen, tenzij een andere specifieke bevoegdheidsregel, voorzien bij de wet van 2 april 1965, van toepassing is.
2. De bevoegdheidsregel van artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965
2.1 Wettelijke bepaling
Artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn stelt dat:
"In afwijking van artikel 1, 1°, is het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar zich de woonst bevindt waarvoor de betrokkene de huurwaarborg vraagt, bevoegd om deze hulp te verlenen bij het verlaten van een opvangstructuur in de zin van artikel 2, 10°, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen."
2.2 In de praktijk
Het toepassingsgebied van artikel 2, §8, van de wet van 2 april 1965 is het volgende:
- Geholpen personen: personen die het recht hebben om een opvangstructuur te verlaten.
- Aard van de gevraagde hulp: een huurwaarborg toekennen bij het verlaten van een opvangstructuur.
- Moment van de indiening van de steunaanvraag: bij het verlaten van een opvangstructuur.
--> Het bevoegde OCMW is het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt.
Wanneer een persoon het recht heeft om een opvangstructuur te verlaten en hij een aanvraag tot huurwaarborg indient om de opvangstructuur te kunnen verlaten en zich in een woning te vestigen, is de specifieke bevoegdheidsregel van artikel 2, § 8, van de wet van 2 april 1965 van toepassing om te bepalen welk OCMW bevoegd is om de aanvraag tot huurwaarborg te onderzoeken.
Het OCMW dat bevoegd is om zijn aanvraag tot huurwaarborg te onderzoeken, is het OCMW van de gemeente waar de woning zich bevindt waarvoor de betrokkene de huurwaarborg aanvraagt en waarin hij zich zal vestigen na het verlaten van het opvangcentrum .
Indien u hier nog geen antwoord gevonden hebt op uw vraag kunt u steeds de algemene website bezoeken waar u ook een onderdeel 'FAQ' vindt: www.mi-is.be. Het spreekt voor zich dat u zich ook steeds kunt richten tot de FrontOffice via vraag@mi-is.be of 02/5088585.